De rechtbank

Burgerschap periode 3-les 7
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Burgerschap periode 3-les 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De thuisopdracht op OO
  • Basisbegrippen in de rechtspraak: doen we deze les  klassikaal
  • Twee artikelen over de rechtstaat en de rechtelijke macht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
1. Wat is een rechtstaat
2. Van arrestatie tot aan de rechtbank
3. Kort fragment kinderrechter
4. Begrippen en hoofdfiguren in een rechtbank
5. Juryrechtspraak

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1 Nederland is een rechtsstaat

























































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































  • Er zijn grondrechten
  • Er is een grondwet
  • Er is onafhankelijke rechtbank

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Een rechter kan niet worden ontslagen
A
rechtsstaat
B
dictatuur

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.1 Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.2  Arrestatie 
 
1. De politie arresteert een verdachte.

2. Er wordt een proces verbaal opgemaakt, dit wordt doorgestuurd naar de officier van justitie.

3. De officier van justitie beoordeeld of een verdachte voor de rechter moet voorkomen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Aantal mogelijkheden strafbaar feit

1. Seponeren
De Officier neemt geen vervolgstappen

2. Schikking
Er worden afspraken gemaakt. Je hoeft niet naar de rechtbank. 

3. Vervolgen
De verdachte moet naar de rechtbank.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fragment De kinderrechter

Slide 9 - Tekstslide

Normaal achter gesloten deuren en nu voor een keer met de camera erbij.
Wat vinden jullie van dit programma?
De rechtbank, welke mensen zijn hier aanwezig?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn altijd aanwezig bij een strafrechtzaak?
A
Officier van Justitie, Advocaat, Rechter
B
Officier van Justitie, Verdachte, Rechter
C
Advocaat, Verdachte, Rechter
D
Officier van Justitie, Advocaat, Verdachte

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De rol van het slachtoffer
Waar heeft het slachtoffer recht op? 
  • Informatie over de procedure
  • Schadevergoeding, 
  • Recht om stukken toe te voegen aan het strafdossier, en kan
  • Spreekrecht tijdens de zitting (sinds 2005) 

Slide 12 - Tekstslide

Wie mogen er spreken?

Het slachtoffer.
Nabestaanden: ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen, broers, zussen, nichten, neven, ooms en tantes (maximaal 3 personen).
Wettelijk vertegenwoordigers van een minderjarig slachtoffer.
Levensgezel en 1 ander familielid: als het slachtoffer/de nabestaande verstandelijk en/of lichamelijk niet in staat is om zelf te spreken.
Een gemachtigde die namens het slachtoffer spreekt. Bijvoorbeeld een advocaat of een medewerker van Slachtofferhulp Nederland.
Wie heeft het laatste woord voordat de rechter een uitspraak doet?
A
het publiek
B
de verdachte
C
de rechter
D
de officier van justitie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.1 Wat vind je van een jury-rechtspraak?
Daarbij bepaalt niet de rechter maar een gewone groep mensen of de verdachte sculdig is of niet.

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

4. Begrippen rechtspraak per tweetal
(opdracht porfolio)
a. Politierechter
b. Civiele rechter
c. Advocaat
d. Officier van Justitie
e. Verdachte
f. Griffier 
g. Vonnis


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies