2.20 t/m 2.25

Belastingstelsels
Proportioneel belastingstelsel
Degressief
belastingstelsel
Progressieve belastingheffing

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Belastingstelsels
Proportioneel belastingstelsel
Degressief
belastingstelsel
Progressieve belastingheffing

Slide 1 - Tekstslide

Progressief belastingstelsel:



Slide 2 - Tekstslide

Degressief belastingstelsel:

Slide 3 - Tekstslide

Proportioneel belastingstelsel:

Slide 4 - Tekstslide

Belastingstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Belastbaarinkomen
Het inkomen dat overblijft na de aftrekposten en bijtellingen noemen we het belastbaar inkomen.

Schematisch kan je dat alvolgt weergeven:
Bruto jaarinkomen
Bijtellingen         +
Aftrekposten      -
Belastbaarinkomen

Slide 6 - Tekstslide

Aftrekposten en heffingskorting
- Aftrekposten: daarmee wordt het belastbaar inkomen lager.

belastbaar inkomen = bruto inkomen - aftrekposten

- Heffingskorting:  daarmee wordt de te betalen inkomstenbelasting lager.

te betalen belasting = totaal aan belasting - heffingskorting 

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan uitrekenen inkomensheffing
Stap 1: Belastbaar inkomen uitrekenen:
               Bruto inkomen -aftrekposten
Het belastbaar inkomen is het inkomen waarover je belasting/inkomensheffing moet betalen

Stap 2: het schijvensysteem toepassen
Stap 3: de heffingskorting(en) er af halen.


Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld Mark:
1. Bruto inkomen                 € 35.000
      Aftrekposten                - € 5.000 
      Belastbaar inkomen    € 30.000 
     
2. Belastbaar inkomen in de schijven:

 1e schijf:                      36,55% x € 20.142 =                         € 7.361   
 2e schijf:                     40,85% x (€ 30.000 - € 20.142) = € 4.026 +
 Totale heffing over schijven =                                          € 11.387
 Heffingskortingen                                                              € 6.249 -
 Verschuldigde inkomensheffing                                    € 5.138

Netto inkomen uitrekenen
 Bruto inkomen – verschuldigde inkomensheffing = netto inkomen
 €35.000 - €5.138 = €29.862

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 2.20 en 2.21

Slide 10 - Tekstslide

Miljoenennota 

Slide 11 - Tekstslide

Overheidssaldo
  • Ontvangsten - uitgaven =  overheidssaldo 
  • negatief overheidssaldo
       -onderhandse leningen
       -obligatieleningen
  • positief overheidssaldo

Slide 12 - Tekstslide

Staatsschuld
  • een begrotingstekort = toename staatsschuld

  • een begrotingsoverschot = afname staatschuld

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Staatsschuldquote
De staatsschuldquote is staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Maken tot en met 2.25.

Klaar? Nakijken of bouwstenen maken.

Slide 16 - Tekstslide