12.4-1 Bloedgroepen 5H 2021

H12: Gezondheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H12: Gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

H12 Gezondheid
12.1-1 Voorkomen is beter dan genezen (huid/ slijmvliezen)
12.2 Eigen afweer en antibiotica
12.3-1 Specifieke afweer deel 1
12.3-2 Specifieke afweer deel 2
12.4 Bloedgroepen
12.5 Als het misgaat (kanker/ virussen/ allergiën)
12.1-2 Bescherming bij planten

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 12.4 Bloedgroepen

Slide 3 - Tekstslide

Doel en begrippen 12.4
Je leert hoe welke bloedgroepen er zijn en wat de resusfactor is

bloedgroep, AB0-stelsel, bloedtransfusie, kruisproef, resusfactor, resusantigeen, antiresus, resusbaby




Slide 4 - Tekstslide

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten óók antigenen, die noem je ook wel bloedfactoren.
Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 5 - Tekstslide

Antigenen op de bloedcellen
Bloedgroep A                 Bloedgroep AB




Bloedgroep B                    Bloedgroep 0

Slide 6 - Tekstslide

Antistoffen in het bloed
Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloed tegen de antigenen die hij/ zij zelf niet op de bloedcellen heeft.
Deze antistoffen worden vlak na de geboorte gevormd doordat zich in de darm bacteriën bevinden met antigenen die precies lijken op antigeen A en B.





Slide 7 - Tekstslide

Antistoffen in het bloed
Het afweersysteem van iemand met bloedgroep A herkent de antigenen op de bacteriën die lijken op antigeen A niet als lichaamsvreemd maar de antigenen die lijken op antigeen B wel. Dáár wordt dus een afweerreactie voor op gang gebracht en en wordt antiB gevormd.

Slide 8 - Tekstslide

Antistoffen in bloedplasma
Bloedgroep A                 Bloedgroep AB
Anti-B                                                   geen



Bloedgroep B                    Bloedgroep 0
Anti-A                               Anti-A en Anti-B

Slide 9 - Tekstslide

Iemand met bloedgroep AB heeft
A
Twee verschillende antigenen en geen antistoffen
B
Twee verschillende antistoffen en geen antigenen

Slide 10 - Quizvraag

Klontering
Als je antiB en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.


Het effect van de klontering 
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen.




Slide 11 - Tekstslide

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-B toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 12 - Quizvraag

Bloedgroepbepaling
https://educationalgames.nobelprize.org/educational/medicine/bloodtypinggame/gamev2/index.html

Slide 13 - Tekstslide

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

Bij bloedtransfusie krijgt de ontvanger alleen de rode bloedcellen, niet de antistoffen van de donor.




Slide 14 - Tekstslide

Bloedtranfusie
Om te bepalen welk bloed iemand kan ontvangen moet je dus bepalen welke antistoffen iemand heeft/ maakt.

Bloedgroep A heeft AntiB en mag dus geen bloedcellen met antigeen B ontvangen. Dit is bloedgroep B en bloedgroep AB.



Slide 15 - Tekstslide

Welke bloedgroep kan van alle bloedgroepen bloed ontvangen?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0

Slide 16 - Quizvraag

Bloedtranfusie
Iemand met bloedgroep AB kan alle typen bloed ontvangen want hij/ zijn maakt geen antiA en geen antiB.



Slide 17 - Tekstslide

Welke bloedgroep kan aan alle bloedgroepen bloed doneren?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0

Slide 18 - Quizvraag

Bloedtranfusie
Iemand met bloedgroep 0 kan aan iedereen doneren want de bloedcellen uit dit bloed bevatten geen antigenen en kunnen dus niet klonteren met antiA en antiB.



Slide 19 - Tekstslide

Doel en begrippen 12.4
Je leert hoe welke bloedgroepen er zijn en wat de rhesusfactor is

bloedgroep, AB0-stelsel, bloedtransfusie, kruisproef, rhesusfactor, rhesusantigeen, antirhesus, rhesusbaby




Slide 20 - Tekstslide

HUISWERK
Maak de opdrachten 
12.4: 2 t/m 4, 6 t/m 8


Slide 21 - Tekstslide