Bloedgroepen practicum

Bloedgroepen practicum
Maar eerst een stukje uitleg.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bloedgroepen practicum
Maar eerst een stukje uitleg.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer? Antigeen en Antistof
Een antigeen is een eiwit op de buitenkant van een cel of van een virus. Dus ook op onze eigen cellen zitten antigenen

Lichaamsvreemde antigenen activeren het immuunsysteem.

Witte bloedcellen gaan antistoffen tegen de lichaamsvreemde antigenen maken

Slide 2 - Tekstslide

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten antigenen, deze noem je ook wel bloedfactoren.


Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 3 - Tekstslide

Klontering
Als je bloedcellen met antigeen A samenvoegt  met anti-stof A gaat het klonteren. 


Het effect van de klontering 
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen.




Slide 4 - Tekstslide

Doelstellingen
3.8.14 Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen.

Bepaalde typen witte bloedcellen maken antistoffen tegen ziekteverwekkers. In het bloedplasma kunnen ook antistoffen zitten tegen het bloed van een ander mens.

Slide 5 - Tekstslide

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 6 - Quizvraag

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 7 - Quizvraag

Bloedgroepen en bloedtransfusies

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer? Antigeen en Antistof
Een antigeen is een eiwit op de buitenkant van een cel of van een virus. Dus ook op onze eigen cellen zitten antigenen

Lichaamsvreemde antigenen activeren het immuunsysteem.

Witte bloedcellen gaan antistoffen tegen de lichaamsvreemde antigenen maken

Slide 9 - Tekstslide

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten antigenen, deze noem je ook wel bloedfactoren.


Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 10 - Tekstslide

Rhesus factor + of -  (Rh+   /   Rh-)
Je bloedgroep kan Rhesus positief of Rhesus negatief zijn.
Bij Rh+ zitten er antigenen van de 
rhesus factor op je rode bloedcellen.
Bij Rh- zijn er geen antigenen
 aanwezig.
Doe je er dus anti-rhesus bij dan zal
ook dan klontering optreden.






Slide 11 - Tekstslide

Antistoffen in het bloed
Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloedplasma  tegen de antigenen die er niet zijn. 

Dit is aangeboren.




Slide 12 - Tekstslide

Bloedgroep A
Bloedgroep A heeft antigen A op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof B

Slide 13 - Tekstslide

Bloedgroep B
Bloedgroep B heeft antigen B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A

Slide 14 - Tekstslide

Bloedgroep AB
Bloedgroep AB heeft antigen A en B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit geen antistoffen

Slide 15 - Tekstslide

Bloedgroep 0
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A en B

Slide 16 - Tekstslide

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-A toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!




Slide 19 - Tekstslide

Bedenk of het bloed gaat klonteren
- Patient met bloedgroep A krijgt bloed van een donor met bloedgroep B
- Patient met bloedgroep AB krijgt bloed van een donor met bloedgroep B
- Patient met bloedgroep 0 krijgt bloed van een donor met bloedgroep A
- Patient met bloedgroep B krijgt bloed van een donor met bloedgroep 0
- Patient met bloedgroep A krijgt bloed van een donor met bloedgroep AB

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 22 - Quizvraag

Iemand heeft bloedgroep AB.
Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord hoort bij "bloedplaatjes"?
A
Zuurstof
B
Bloedstolling
C
Antistoffen
D
Hemoglobine

Slide 24 - Quizvraag

Oefening
Ga naar de volgende website en laat de patiënten in leven

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video