H8 straling paragraaf 1 atomen als stralingsbron Nova max

WELKOM
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM

Slide 1 - Tekstslide

DICHT AUB

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Absentie en presentie
H8 afmaken introductie en paragraaf 1 H8 Straling lezen par 2

Slide 4 - Tekstslide

H8 atomen en straling
Introductie

En 

paragraaf 1

Slide 5 - Tekstslide

Welke soorten straling
ken je al? Denk aan de soorten straling van de zon of in een ziekenhuis of…

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

soorten straling
Meest schadelijk
Minst schadelijk
Ioniserende straling

Slide 8 - Tekstslide

infrarood beeld

Slide 9 - Tekstslide

effecten van straling
Alle straling bevat energie, 
stralingsenergie 

Je kunt dit merken wanneer:

—>  straling wordt geabsorbeerd en wordt omgezet in warmte. 
—> straling moleculen kapot maakt (bijv. Verkleuren Vd huid)
 

Slide 10 - Tekstslide

Welk materiaal houd denk je de meeste straling tegen?
A
Huid en weefsels
B
Bot
C
Lood
D
Plastic

Slide 11 - Quizvraag

straling absorberen of doorlaten

Papier - alfa
Aluminium - beta
Beton - gamma

Slide 12 - Tekstslide

soorten straling
Meest schadelijk
Minst schadelijk
Ioniserende straling

Slide 13 - Tekstslide

Welk type straling is het meest ioniserend (en dus het meest schadelijk)?
A
Microgolven
B
Ultraviolette straling
C
Gammastraling
D
Infraroodstraling

Slide 14 - Quizvraag

radio-actieve stoffen
  •  ioniserende straling 

  • natuurlijk radio-actief
  • kunstmatig radio-actief


  • niet stabiel (onstabiel)  ---->     ioniserende straling vrij.

Slide 15 - Tekstslide

geigerteller
Om straling te kunnen meten gebruikt men een geiger(muller)teller

Deze teller piept bij waarneming van ioniserende straling. 
Hoe sneller de piepjes achter elkaar volgen, des te groter de hoeveelheid waargenomen ioniserende straling. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Isotopen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

stabiele en instabiele isotopen
 Onder koolstof bestaan de volgende isotopen: C-12, C-13 en C-14. C-12 en C-13 zijn stabiele kernen en zullen dus nooit uit zichzelf vervallen. 
C-14 is een radio-actieve isotoop van koolstof met (14-6=) 8 neutronen in de kern. 

En is van nature radio-actief (de kernen vallen spontaan uit elkaar). 
De meest voorkomende Isotopen van koolstof zijn C-12 en C-13. C-14 komt veel minder vaak voor, omdat deze kernen dus uit elkaar vallen.

Slide 28 - Tekstslide

Hoeveel elektronen bevat Koolstof-14 (C)?

Slide 29 - Open vraag

Hoeveel neutronen bevat Koolstof-14 (C)?

Slide 30 - Open vraag

Waaraan kun je merken dat straling energierijk is? Noem 2 dingen. Nummer ze 1 en 2 en zet ze onder elkaar.

Slide 31 - Open vraag

Op welke 3 manieren kan iemand zich beschermen tegen de effecten van straling? Nummer ze 1,2 en 3 en zet ze onder elkaar.

Slide 32 - Open vraag

Bekijk de afbeelding hiernaast. Heeft dit huis beneden vermoedelijk dubbel glas? Leg je antwoord uit!

Slide 33 - Open vraag

Straling meten doe je met een....?
A
Bequerelmeter
B
Geigerteller
C
Spectrometer
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 34 - Quizvraag

C-14 is een isotoop van C-12. Dit betekent dat de aantallen van bepaalde deeltjes verschillen, welke deeltjes zijn dit?
A
Protonen
B
Elektronen
C
Neutronen
D
Quarks

Slide 35 - Quizvraag

wat heb je vandaag geleerd?
  1. Atomen 2Atoomnummer 3 Elektronen 4 5 6 7 8 9 10

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Wat zijn atomen?
A
Bommen uit de oorlog
B
Broer van Atante
C
Hele kleine deeltjes sof
D
Bouwstenen waaruit moleculen zijn opgebouwd.

Slide 38 - Quizvraag

Wat is atoomnummer?
A
het aantal protonen in de atoomkern
B
nummer van een atoom
C
Het aantal deeltjes in de kern
D
het aantal neutronen in de atoomkern

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een elektron?
A
Een Super hero uit de Marvels
B
Een negatieve deeltje buiten de kern van een atoom
C
Een positieve deeltje buiten de kern
D
Deeltje die ontstaat als je een element onder stroom zet

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een element?
A
Een stof die men kan ontleden
B
Een edele stof
C
Stof die niet verder kan worden ontleed
D
Een gemoedstoestand

Slide 41 - Quizvraag

wat zijn isotopen?
A
Atomen van hetzelfde element
B
Protonen van hetzelfde neutron
C
Elementen van het zelfde atoom
D
Neutronen van hetzelfde elektron

Slide 42 - Quizvraag

Wat is een kunstmatig radioactieve stof?
A
stoffen die door de mens zijn gemaakt.
B
stoffen die door in de natuur voorkomen

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het massagetal?
A
Geeft het aantal kerndeeltjes in een atoom aan
B
Geeft het aantal atomen van een molecuul aan

Slide 44 - Quizvraag

Natuurlijk radioactief
Radioactieve stoffen van natuurlijke oorsprong.
A
niet waar
B
waar

Slide 45 - Quizvraag

neutron
Neutronen maken deel uit van de atoomkern en hebben geen lading.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quizvraag

proton
Een van de deeltjes waaruit een atoom bestaat. Protonen maken deel uit van de atoomkern en hebben een positieve lading.
A
waar
B
niet waar

Slide 47 - Quizvraag

radioactief
Eigenschap van sommige stoffen om spontaan ioniserende straling uit te zenden.
A
Waar
B
niet waar

Slide 48 - Quizvraag

verbinding
Stof waarvan de moleculen uit verschillende soorten atomen bestaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 49 - Quizvraag

Huiswerk
H8 afmaken introductie en paragraaf 1 H8 Straling lezen par 2

Slide 50 - Tekstslide