De poldermolen en korenmolen

De molen
Wat gaan we leren?
1. Het ontstaan van de Beemster en daarmee ook over de landwinning in Nederland .
2. De werking van molens, specifiek over de polder- en korenmolen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De molen
Wat gaan we leren?
1. Het ontstaan van de Beemster en daarmee ook over de landwinning in Nederland .
2. De werking van molens, specifiek over de polder- en korenmolen.

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden kennen jullie al?

Slide 2 - Woordweb

Kijkersvragen
Schrijf de volgende vragen op: 
  • Wat zijn polders? 
  • Waarom maken we van water land? 
  • Wat gebeurt er met de polders als er geen
    waterbeheer is? 
  • Hoe werkt een poldermolen?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Link

Slide 6 - Kaart

Woordenschat
We gaan een quiz spelen waarin jou gevraagd wordt het juiste woord bij de afbeelding te geven. 

Slide 7 - Tekstslide


Slide 8 - Open vraag


Slide 9 - Open vraag


Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag


Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag


Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
( 20 minuten )
We werken in twee groepen.
1. Leerlingen maken samen met de docent de opdrachten.

2. Leerlingen maken met elkaar zelfstandig de opdrachten.
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

de korenmolen
De korenmolen was en is nog steeds het belangrijkste molentype. Vanaf de 13e eeuw groeide de bevolking en werd de vraag naar graan steeds groter. Daardoor kwamen er steeds meer korenmolens bij om het graan te malen. Tot op de dag van vandaag zijn er nog veel korenmolens over die nog kunnen malen.
Graan is een verzamelnaam voor zaden en grassen.

Slide 18 - Tekstslide

Geschiedenis
Wat is de juiste volgorde van tijd?

Slide 19 - Tekstslide

Pr
Aardrijkskunde: De molen draait niet
Oorzaak
Oplossing
Het waait niet

Er staan teveel huizen rondom de molen

De molen staat in een bos
Welke oplossingen kun jij bedenken?

Slide 20 - Tekstslide

Techniek
Voorste tandwiel: 50 tanden 
Achterste tandwiel: 25 tanden 
Omtrek wiel: 1,5 meter
Hoeveel meter fiets ik als ik 30 keer trap in één minuut?
Als het tandwiel voor 1 keer ronddraait dan draait het tandwiel achter 2 keer rond en het wiel dus ook. 
Je trapt 30 keer, je wiel draait dan 30 x 2 = 60 keer rond. 
Het wiel heeft een omtrek van 1,5 meter. 
De afstand die je aflegt is 60 x 1,5 meter = 90 meter. 

Je hebt nu in 1 minuut 90 meter afgelegd. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Meerkeuzevraag
Wanneer draait je achterwiel minder vaak rond dan dat je voorste tandwiel rond gaat? 
A. Als je voor een groot tandwiel hebt en achter een klein. 
B. Wanneer het voorste tandwiel klein is en het achter tandwiel groot. 
Moeilijke vraag
Een fiets heeft meerdere versnelling. 
Ga ervan uit dat je altijd maar 50 keer in een minuut rond trapt. Bereken nu in welke versnelling je het snelste en in welke versnelling je het langzaamste fietst. 
Bereken ook hoe hard je fietst in de gekozen versnelling.

Voorste tandwielen: 
48 tanden 32 tanden 16 tanden 
Achterste tandwielen: 
52 tanden 34 tanden 28 tanden 15 tanden Omtrek achterwiel: 1,5 meter

Slide 23 - Tekstslide


Geleerd!?
Wat vond je van de les?

Slide 24 - Open vraag