13 mei 2024

Grammatica: 5.7 Het meewerkend voorwerp 

Pak voor je:
Laptop

Je leert wat het meewerkend voorwerp is
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2-4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica: 5.7 Het meewerkend voorwerp 

Pak voor je:
Laptop

Je leert wat het meewerkend voorwerp is

Slide 1 - Tekstslide



  • Je kan de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp vinden in een zin!
  • Je weet wat een meewerkend voorwerp is.
  • Je kunt meewerkend voorwerp vinden in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen
Onderwerp en lijdend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin (ook de pv)
Onderwerp = wie / wat + gezegde
Lijdend voorwerp = wie / wat + gezegde + onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

Aantekeningen Meewerkend voorwerp
In een zin met een meewerkend voorwerp:
• geeft het onderwerp iets aan het mv;
• laat het onderwerp iets zien aan het mv;
• doet het onderwerp iets voor het mv.

Je vindt het meewerkend voorwerp met de vraag:
Aan (of voor) wie of wat + gezegde + onderwerp ?



Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Aantekeningen Meewerkend voorwerp
Voorbeeld:
Tabitha | stuurt | (aan) Koen | een lief whatsappje.
wg = stuurt
o = Tabitha
lv = een lief whatsappje
mv = (aan) Koen

Als je zinsdelen gaat benoemen, werk je altijd met een vaste volgorde.
1 Je zoekt altijd éérst de pv.
2 Daarna benoem je het wg, o en lv.
3 Tot slot benoem je het meewerkend voorwerp.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Samen oefenen

Slide 10 - Tekstslide

Mijn broer timmert zijn eigen tafel
Ik zag jou.
De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen
Heeft hij hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 11 - Sleepvraag

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 12 - Sleepvraag

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 13 - Sleepvraag

Is dit een meewerkend voorwerp?
'Heb jij een voldoende van de docent gekregen?'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Er staat geen meewerkend voorwerp in deze zin

Slide 14 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
A
Woordsoort
B
Zinsdeel

Slide 15 - Quizvraag

Ik zie hem

hem = ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend Voorwerp
C
Lijdend voorwerp

Slide 16 - Quizvraag

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
gezegde

Slide 17 - Quizvraag

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'aan de leraar'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp

Slide 18 - Quizvraag

Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 19 - Quizvraag

Is dit een meewerkend voorwerp?
Hij geeft al zijn geld aan arme mensen. 
aan arme mensen =
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 20 - Quizvraag


A
Ik kan het meewerkend voorwerp altijd vinden.
B
Ik kan meestal het meewerkend voorwerp vinden.
C
Ik snap er nog niets van.

Slide 21 - Quizvraag

Online
Maak H5.7 af (online)

Klaar......Oefen met zinsdelen benoemen op 
https://www.taaloefenen.nl/zinsdelen.html
Oefen alleen de pv, het gezegde en onderwerp


Slide 22 - Tekstslide

Grammatica: 5.7 Het meewerkend voorwerp 
Les 2

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Samen oefenen
Neem bladzijde 123 van je werkboek erbij.

We maken samen opdracht 9

Zorg dat je goed meedoet en dat de antwoorden goed in je schrift staan. Deze opdracht maak je ook bij je proefwerk.

Slide 25 - Tekstslide

Werkboek
Maken opdracht 
5-6-7-10
op blz. 120-124
Dit is ook je huiswerk!
Klaar......versterk jezelf --> het meewerkend voorwerp
  • Kader: samen instructie


Slide 26 - Tekstslide