Staal groep 8 blok 5 week 3 les 5

Staal groep 8 blok 5 week 3 les 5
Welkom!
Vandaag starten we met een dictee. 
Daarna herhalen we wat onderwerpen die met werkwoorden te maken hebben:
  • 1e, 2e, 3e persoon enkelvoud en meervoud
  • de verschillende tijden: tegenwoordige, verleden en voltooide tijd
  • de verschillende werkwoordsvormen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Staal groep 8 blok 5 week 3 les 5
Welkom!
Vandaag starten we met een dictee. 
Daarna herhalen we wat onderwerpen die met werkwoorden te maken hebben:
  • 1e, 2e, 3e persoon enkelvoud en meervoud
  • de verschillende tijden: tegenwoordige, verleden en voltooide tijd
  • de verschillende werkwoordsvormen

Slide 1 - Tekstslide

1e, 2e, 3e persoon
je praat over jezelf
1e persoon enkelvoud:   ik
1e persoon meervoud:   wij

je praat over degene tegen wie je praat
2e persoon enkelvoud:   jij/je/u
2e persoon meervoud:   jullie/u

je praat over iemand anders dan degene tegen wie je praat
3e persoon enkelvoud:   zij/hij
3e persoon meervoud:   zij

Slide 2 - Tekstslide

Wij vragen om een drankje.
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
1e persoon meervoud
D
2e persoon meervoud

Slide 3 - Quizvraag

Zij keek op haar telefoon.
A
3e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon meervoud
D
2e persoon meervoud

Slide 4 - Quizvraag

Jij gaat toch ook voetballen?
A
3e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon meervoud
D
2e persoon meervoud

Slide 5 - Quizvraag

Zij weten ook niet alles.
A
3e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon meervoud
D
2e persoon meervoud

Slide 6 - Quizvraag

Ik snap het allemaal al.
A
3e persoon enkelvoud
B
1e persoon enkelvoud
C
3e persoon meervoud
D
1e persoon meervoud

Slide 7 - Quizvraag

tijden
tegenwoordige tijd           Je doet iets nu.

verleden tijd                         Je deed iets gisteren. (pv soms met heel ww.)

voltooide tijd                        Je hebt iets gisteren gedaan. (hulpww. + volt. deelw.)

gebiedende wijs                 Doe iets! ( iemand geeft een opdracht)

Slide 8 - Tekstslide

Wij smoesden.

In welke tijd staat dit werkwoord?

smoesden

A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
D
gebiedende wijs

Slide 9 - Quizvraag

Leg dat op tafel.

In welke tijd staat dit werkwoord:

leg

A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
D
gebiedende wijs

Slide 10 - Quizvraag

Zij legt de stof uit

In welke tijd staat dit werkwoord:

legt

A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
D
gebiedende wijs

Slide 11 - Quizvraag

Zij hebben zich verloofd.

In welke tijd staat dit werkwoord:

hebben verloofd

A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
D
gebiedende wijs

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij niet-klankveranderende werkwoorden?

Slide 14 - Tekstslide

Ik heb alle toetsen ...............(printen)
Welk woord hoort er op de stippen?
A
geprint
B
printe
C
geprind
D
printte

Slide 15 - Quizvraag

Ik heb alle toetsen ...............(printen)
voltooide tijd, niet klankveranderend, dus ge + stam

Ik print, eindigt op t, dus er hoeft niets toegevoegd te worden.

geprint

Slide 16 - Tekstslide

......................(studeren) jij vorig jaar ook zo hard voor je toets?
Welk woord hoort er op de stippen?
A
studeert
B
studeer
C
studeerde
D
studeerdde

Slide 17 - Quizvraag

......................(studeren) jij vorig jaar ook zo hard voor je toets?
verleden tijd, niet klankveranderend, dus stam +  -te of -de

Ik studeer, eindigt op r, dat zit niet in 't kofschip X , dus -de

studeerde

Slide 18 - Tekstslide

Heb jij ernaar ..................(streven) om vroeger te gaan slapen?
Welk woord hoort er op de stippen?
A
streefde
B
gestreeft
C
streefte
D
gestreefd

Slide 19 - Quizvraag

Heb jij ernaar ..................(streven) om vroeger te gaan slapen?
voltooide tijd, niet klankveranderend, dus ge + stam 

Ik streef, eindigt op f, en dat zit in 't kofschip X, maar niet in het hele werkwoord, dus

gestreefd 

Slide 20 - Tekstslide

het dictee!
Klik op het speakertje om het woord of de zin te horen.

Slide 21 - Tekstslide

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 22 - Open vraag

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 23 - Open vraag

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 24 - Open vraag

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 25 - Open vraag

het dictee
Klik op het speakertje.

Slide 26 - Open vraag

Klik op het speakertje.
trema: shift + ' en dan de letter
accent: ' en meteen de letter erachteraan

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Dit was de les!
Succes met het maken van alle opdrachten.
Vergeet de lessen op Gynzy niet.

Slide 29 - Tekstslide