Gaswisseling

Gaswisseling
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gaswisseling

Slide 1 - Tekstslide

Indeling dieren
  • Vissen - kieuwen
  • Amfibieen - eerst kieuwen/huid, later longen en huid ademhaling
  • Reptielen - longen
  • Vogels - longen
  • Zoogdieren - longen
  • Insecten - tracheeën 

Slide 2 - Tekstslide

Gaswisseling
  • Eencelig celmembraan (pantoffeldiertje, amoebe)
  • Meercellige (speciale ademhalingsorganen, zoals: tracheeën, longen en kieuwen

Onderwater geen tracheeën en longen

Slide 3 - Tekstslide

Gaswisseling bij vissen
  • Bij vissen vindt gaswisseling plaats in de kieuwen
  • Ze  bestaan uit een kieuwboog met daarop kieuwplaatjes
  • Hierop liggen kieuwlamellen met daarin bloedvaatjes
  • Bij de kieuwlamellen vindt gaswisseling plaats (tegenstroomprincipe)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Gaswisseling bij insecten
  • Insecten hebben vertakte luchtbuizen in het hele lichaam 
  • Cellen geven C02 af en nemen O2 op
  • Via een opening (stigma) wisselen de gassen 
  • Met achterlijf pompende bewegingen maken is het verversen van de lucht 

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Keelholte en strottenhoofd

Slide 8 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel mens
In de longen zitten longblaasjes. Deze longblaasjes worden omringt door een netwerk van bloedvaatjes.

De longblaasjes zorgen voor een uitwisseling van O2 en CO2.

Slide 9 - Tekstslide

4: het bloed stroomt richting de longblaasjes: op dit moment bevat het bloed veel koolstofdioxide (afvalstof) en weinig zuurstof.
3: het bloed stroomt weg de longblaasjes: op dit moment heeft het bloed reeds zuurstof opgenomen en heeft het bloed koolstofdioxide afgegeven aan de longblaasjes. Deze koolstofdioxide adem je weer uit.

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende samenstelling van lucht
Ingeademde lucht:
- Stikstof                76%
- Zuurstof               20%
- Edelgassen            1%
- CO2                   0,04%
Uitgeademde lucht:
- Stikstof                    76%
- Zuurstof                  16%
- Edelgassen               1%
- CO2                             4%

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Luchtpijp met vertakkingen
Een luchtpijp bestaat uit de volgende onderdelen:

- Brochieen
- Luchtpijptakjes
- Fijne luchtpijptakjes

Slide 13 - Tekstslide

Neus ademhaling
Neus haren houden grove deeltjes tegen met het neusslijmvlies. Hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven. Trilhaarcellen verplaatsen het slijm naar de keelholte. 
  • Ingeademde lucht wordt verwarmt
  • Ingeademde lucht wordt vochtiger
  • Ingeademde lucht wordt gezuiverd.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Borst- en buikademhaling
Borstademhaling:
Inademen:
- borst en ribben omhoog
- longen worden groter

Uitademen:
- borst en ribben omlaag
- longen worden kleiner

Buikademhaling:
Inademen:
- middenrif omlaag
- longen worden groter

Uitademen:
- middenrif omhoog
- longen worden kleiner

Slide 16 - Tekstslide

Hoest en hik
Hoest is een krachtige uitademing voor het verwijderen van slijm of voedsel uit de luchtwegen)

Hik zorgt ervoor dat lucht de longen instroomt (samen trekken van het middenrif spieren)

Spieren werken tegengesteld. Je hebt altijd 2 spieren nodig om iets te laten bewegen..

Slide 17 - Tekstslide

Gezonde longen
Rokers longen

Slide 18 - Tekstslide

Roken
Tabaksrook: gassen en fijne teerdeeltjes

Gas = koolmono - oxide (kan bloed minder zuurstof vervoeren)

Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen. Daarnaast is roken erg verslavend.

Slide 19 - Tekstslide


Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag


Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats?
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 22 - Quizvraag

De samenstelling van de uitgeademde lucht wordt vergeleken met die van de ingeademde lucht.

Bevat de uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?
A
Meer koolstofdioxide
B
Minder koolstofdioxide
C
Evenveel koolstofdioxide

Slide 23 - Quizvraag

In welk deel van de longen vindt de gaswisseling plaats?
A
Bronchiën
B
Luchtpijptakjes
C
Longblaasjes
D
Luchtpijp

Slide 24 - Quizvraag

Een aantal stappen tijdens de inademing van een mens:
1) De borstholte wordt groter
2) Lucht stroomt de longen in
3) De inhoud van de longen wordt groter
4) De ribben bewegen omhoog en de borstkast gaat iets naar voren.

Zet de stappen in de juiste volgorde voor een inademing.

Slide 25 - Open vraag

In zeer ernstige gevallen van blijvende hik kan een zenuw vlak bij het middenrif doorgesneden worden. De middenrifspieren kunnen dan niet meer gebruikt worden voor de ademhaling.
Met welke spieren kan deze patiënt dan nog wel ademhalen?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Hoe heet het proces die je ziet in de afbeelding (vorige dia)?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Welke stelling is waar over de afbeelding?
A
Op plaats 1 en plaats 2 bevindt zich geen koolstofdioxide
B
Op plaats 1 bevindt zich meer koolstofdioxide van op plaats 2
C
Op plaats 1 bevindt zich minder koolstofdioxide van op plaats 2
D
Op plaats 1 bevindt zich evenveel koolstofdioxide als op plaats 2

Slide 30 - Quizvraag

Bij verbranding in het lichaam komt er water en koolstofdioxide vrij. Hoe voeren wij het water af?
A
Via onze longen
B
Via onze longen en via onze huid
C
Via onze longen, huid en nieren
D
Via onze longen en nieren

Slide 31 - Quizvraag

Alle cellen in het lichaam doen aan verbranding. Maak de verbrandingsreactie af:
Zuurstof + ...1... maakt energie + .....2.... + water
A
1 = glucose, 2 = koolstofdioxide
B
1 = glucose, 2 = zuurstof
C
1 = water, 2 = glucose
D
1 = koolstofdioxide, 2 = glucose

Slide 32 - Quizvraag

Waardoor wordt de luchtpijp opengehouden?(hoe komt het dat hij niet dichtklapt)

Slide 33 - Open vraag

Leg uit dat ademhalen door de neus gezonder is dan door de mond ademhalen. Geef twee redenen

Slide 34 - Open vraag

Bij een buikademhaling ontspannen de tussenribspieren bij het uitademen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de functie van trilhaarcellen in je luchtpijp?

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel 3? (zie afbeelding vorige dia)

Slide 38 - Open vraag

Hoe heet onderdeel 6?

Slide 39 - Open vraag

Walvissen kunnen lang onder water blijven. Wanneer de walvis weer bovenkomt ademt hij uit door het spuitgat boven op de kop.
Bevat de lucht die door het spuitgat wordt uitgeademd meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht?
A
Meer koolstofdioxide
B
Minder koolstofdioxide
C
Evenveel koolstofdioxide

Slide 40 - Quizvraag

In je lichaam werken verschillende onderdelen samen. Je kunt ze indelen van groot naar klein. Zet de onderdelen in de juiste volgorde. Begin bij het grootste onderdeel.
1. Hart
2. Hartspierweefsel
3. Hartspiercel
4. Mens
5. Bloedvatenstelsel

Slide 41 - Open vraag

Sinds Marco rookt, hoest hij vaak. Als hij hoest, trekken zijn buikspieren zich krachtig samen.

Beweegt zijn middenrif daardoor omhoog of omlaag?
A
Omhoog
B
Omlaag

Slide 42 - Quizvraag

Gaswisseling

Slide 43 - Tekstslide