6.2 belasten

huiswerk
inleveren apart blad!
5 lastige doelstellingen 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

huiswerk
inleveren apart blad!
5 lastige doelstellingen 

Slide 1 - Tekstslide

6.2 Hoe zwaar word je belast?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert in deze paragraaf...
… hoe je het belastbaar inkomen berekent. 
… hoe de tarieven inkomstenbelasting zijn opgebouwd. 
 … wat het verband is tussen loonheffing en inkomstenbelasting

Slide 3 - Tekstslide

inkomstenbelasting
- je doet aangifte van je inkomsten = de overheid stuurt bericht-
 belasting betalen over al je inkomen
- inkomens ondergebracht in boxen

Slide 4 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

Slide 5 - Tekstslide

Drie soorten inkomen waar je belasting over moet betalen
  • Belastbaar inkomen uit werk en eigen woning (Box 1) - behandelen we in deze les!
  
  • (Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (Box 2) - deze hoef je niet te kennen!)
  
  • Belastbaar inkomen uit vermogen zoals spaargeld en beleggingen (Box 3) - komt in paragraaf 6.3 aan de orde!

Slide 6 - Tekstslide

Belastbaar inkomen uit werk  + woning (Box 1)
  • + (bruto) Loon 
  • + Nettowinst uit eigen bedrijf

  • - aftrekposten

  • + eigen woningforfait

Slide 7 - Tekstslide

Aftrekposten
Deze breng je in mindering op je inkomen zodat je minder belasting hoeft te betalen. 

Bijvoorbeeld:

  • Rente die je voor de hypotheek betaalt 
  • Giften die je aan goede doelen doet 
  • Reiskosten woon-werkverkeer met openbaar vervoer 

Slide 8 - Tekstslide

Eigenwoningforfait
  • de overheid beschouwt een eigen woning als een vorm van inkomen

  • het wordt uitgerekend als een percentage van de WOZ-waarde

  • hoe hoger de WOZ-waarde, hoe hoger het percentage


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Mijn huis heeft een WOZ-waarde van 305.000 euro.

  • Volgens de tabel hoort daarbij een percentage van 0,60%.

  • bereken het eigenwoningforfait

Slide 10 - Tekstslide

Formule berekenen belastbaar inkomen in box 1

Belastbaar inkomen in box 1 =

inkomsten + bijtelling eigenwoningforfait - aftrekposten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Progressief tarief
Hoe hoger het inkomen, hoe hoger het percentage belasting! dmv schijventarief

  • Herverdeling
  • Solidariteit

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

2021: nog maar 2 schijven 

Slide 15 - Tekstslide

Loonheffing
* Op het brutoloon worden loonbelasting en premies voor volksverzekeringen ingehouden: de loonheffing
* De werkgever draagt deze af aan de belastingdienst (fiscus). 
* gebeurt maandelijks
* voorschot van inkomstenbelasting, waarom vooraf?

Slide 16 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

Elk jaar doe je aangifte van je inkomsten bij de belastingdienst. 

  • Er wordt dan bepaald hoeveel loonbelasting en premies volksverzekeringen je moet betalen. 

  • Via de loonheffing heb je al een soort van voorschot betaald. 

  • Er wordt uitgerekend of dat voldoende was. 

Te veel of te weinig

  • Als je teveel loonheffing hebt betaald, dan krijg je geld terug. 

  • Als je te weinig loonheffing hebt betaald, dan moet je bijbetalen. 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag 
blz 176 t/m 179
opdracht 12 t/m 23
10 minuten in stilte   

Slide 18 - Tekstslide

Kijk nogmaals naar de voorgaande sheet.
Welke grafiek geeft VOOR belastingheffing aan en welke NA belastingheffing ?
Wat is de juiste volgorde ?
A
eerst rechts dan links
B
eerst links dan rechts

Slide 19 - Quizvraag

Progressieve belastingheffing wil zeggen ........
A
de verschillen in inkomen worden groter
B
de verschillen in inkomen worden kleiner
C
de verschillen in inkomen blijven hetzelfde
D
het heeft geen betrekking op de verschillen in inkomen

Slide 20 - Quizvraag

Inkomensverdeling en  belasting

Slide 21 - Tekstslide

Loonbelasting is een ....... belasting.
A
Directe belasting omdat de overheid de belasting inhoudt
B
Indirecte belasting omdat de werkgever de belasting inhoudt
C
Directe belasting omdat de werkgever de belasting inhoudt
D
Indirecte belasting omdat de overheid de belasting inhoudt

Slide 22 - Quizvraag

In welke box word je salaris belast?
A
Box 1
B
Box 2
C
Box 3
D
Box 4

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een algemene heffingskorting?
A
Dit krijgen mensen die werken aan korting op de te betalen belasting
B
Dit krijgt iedereen aan korting op de te betalen belasting
C
Dit krijgen mensen in de AOW aan korting op de te betalen belasting
D
Dit krijgen mensen met een beperking aan korting op de totale belasting

Slide 24 - Quizvraag

Wat is eigenwoningforfait?
A
Dit is de belasting die je jaarlijks aan de gemeente moet betalen
B
Dit is je hypotheekrente die je mag aftrekken van de belasting
C
Dit is de huur die een huurder betaalt voor zijn eigen woning
D
Dit is het zogenaamde inkomen uit je eigen woning die wordt belast

Slide 25 - Quizvraag

In welke box word je woning belast?
A
Box 1
B
Box 2
C
Box 3
D
Je woning wordt niet belast

Slide 26 - Quizvraag

Rekenen
blz 194
opdracht 6, 7, 8, 9
17 minuten


klaar? maak 6.2 af 

Slide 27 - Tekstslide