In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1.1 - De Pruikentijd
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke sociale verhoudingen er waren in Frankrijk.
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Franse sociale verhoudingen
De standensamenleving
Plichten derde stand
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Stelling: als je veel geld verdient moet je ook meer belasting betalen.
Jazeker! Je hebt meer te besteden dus je kan ook meer afstaan.
Nee, het is eerlijker als iedereen evenveel belasting betaald. Het maakt niet uit hoeveel je verdient.
Slide 4 - Poll
Franse sociale verhoudingen
Bloeiende handel en nijverheid in Frankrijk. Maar er was ook een grote armoede. Veel mensen woonden in krotten of hutten.
Frankrijk was opgedeeld in een standenmaatschappij.
De maatschappij was opgedeeld in groepen en je geboorte bepaalde de stand waartoe je behoorde.
Slide 5 - Tekstslide
De eerste stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen.
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters.
Betaaldengeen belasting.
Slide 6 - Tekstslide
De tweede stand
Deedelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land.
De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
Betaaldengeen belasting.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
De derde stand
De boeren en de burgers (niet alleen arme mensen!).
De derde stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
Zij werden zwaarder gestraft bij misdrijven en kregen nóóit inspraak in het bestuur.
Slide 9 - Tekstslide
Aantekeningen
De Franse samenleving was een standenmaatschappij. De eerste stand was de geestelijkheid. De tweede stand waren de edelen. Beide standen betaalden geen belasting. De derde stand bestond uit boeren en burgers, zij hadden bijna geen rechten en moesten wel de belastingen betalen.
Slide 10 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Je gaat aan de slag met opdracht 3 en 4
Je analyseert de bron en beantwoordt de vragen.
We gaan de vragen deze les bespreken. Deze opdrachten zijn onderdeel van het huiswerk. Ben je klaar? Lees dan paragraaf 1.1 goed door en maak opdracht 1, 2 en 5. (is huiswerk)