In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Stijlfouten
Cursus 4: paragraaf 8
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je vandaag doen?
* Herhaling
* theorie over stijlfouten
* Oefeningen over stijlfouten
Slide 2 - Tekstslide
Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis. Een beeld.
- Er is sprake van een overeenkomst tussen object en het beeld - Goede beeldspraak maakt een (gesproken)tekst mooier, duidelijker en krachtiger.
Slide 3 - Tekstslide
Bij een vergelijking heb je....
A
een object (de werkelijkheid) en een subject (beeld)
B
alleen maar een beeld
C
een kenmerk van een persoon op een levenloos ding
Slide 4 - Quizvraag
Vul de juiste vergelijking in: Zo fris als een.....
A
kipje
B
vis in het water
C
hoentje
Slide 5 - Quizvraag
Zo doof als een...
A
kabouter
B
spin
C
mol
D
kwartel
Slide 6 - Quizvraag
Hij? pas op! hij steelt als een....
A
vogel
B
hond
C
kat
D
raaf
Slide 7 - Quizvraag
Leven als god in.....
A
Parijs
B
Frankrijk
C
een Belgisch bad
D
de hemel
Slide 8 - Quizvraag
Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
altijd het woordje ALS
D
HUH? watte? weet het niet meer...
Slide 9 - Quizvraag
De wind huilt...
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking
Slide 10 - Quizvraag
de samenleving is ziek
A
is een metafoor
B
is een vergelijking
C
is een personificatie
Slide 11 - Quizvraag
''sterren op het ijs''! laten we kijken!
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
wat anders.....
Slide 12 - Quizvraag
Vroeger
het leven opent haar hand
voor mijn ogen in de nacht: ik lach
zoals parels zijn wij gevonden en
als een parelsnoer vallen wij uiteen
ik schrijf een brief naar hem in
verre landen, een oud liedje,
gaat er door mijn hoofd, een lik
van de postzegel echter en wij zijn vast
van statige woorden als een douche
wat zeep om schoon te worden
en ik droom van oude gedichten
en ik droom van een oud boek.
personificatie
Vergelijking met als
vergelijking met als
Geen personificatie
Slide 13 - Sleepvraag
Nieuwe les: stijlfouten
Pleonasme, tautologie en contaminatie
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
STIJLFIGUREN
gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Het zijn taalmiddelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken.
Slide 16 - Tekstslide
Pleonasme
= Betekenisherhaling met verschillende woordsoorten. Een eigenschap die al in het woord zit, wordt herhaald. Vaak een zn met een bn ervoor. Doel: versterken bv: ronde bal, witte sneeuw
Slide 17 - Tekstslide
Tautologie
= Betekenisherhaling met dezelfde woordsoorten.
Vaak twee bijvoeglijke naamwoorden, twee zelfstandige naamwoorden of twee bijwoorden.
bijvoorbeeld:
Vast en zeker
Pracht en praal
Voor eeuwig en altijd Doel: versterken
Slide 18 - Tekstslide
Wat is wat?
Pleonasme herhaalt een eigenschap dat al in een woord verwerkt zit (twee verschillende woordsoorten).
Tautologie zegt twee keer hetzelfde (synoniemen).
Slide 19 - Tekstslide
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 20 - Quizvraag
Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 21 - Quizvraag
Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 22 - Quizvraag
Deze zomer hadden wij de parasol wel nodig tegen de hete tropenzon.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 23 - Quizvraag
De mondelinge bespreking
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 24 - Quizvraag
Die spullen worden gewoon gratis weggegeven.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 25 - Quizvraag
Welk woord in de zin is een contaminatie: Wil jij die antwoorden even nachecken?
Slide 26 - Open vraag
Uit welke woorden bestaat de contaminatie?: nachecken = nakijken + ...
A
controleren
B
antwoorden
C
checken
Slide 27 - Quizvraag
Welk woord in de zin is een contaminatie?: Die som mag jij overnieuw maken.
Slide 28 - Open vraag
Uit welke woorden bestaat de contaminatie?: overnieuw = over (doen) + ...
A
opnieuw
B
nog een keer
C
nieuw
Slide 29 - Quizvraag
Welk woord in de zin is een contaminatie?: Ik vind dat jij je moet verexcuseren van die actie.
Slide 30 - Open vraag
Uit welke woorden bestaat de contaminatie?: verexcuseren = verontschuldigen + ...