Lowan Thema 4 eten en Drinken Herhaling dag 1 en 2
1 / 42
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
eten en drinken
welke woorden ken je al
schrijf er 3 op
welke woorden ken je al
schrijf er 3 op
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
de sla
de prei
de sinaasappel
de banaan
de druiven
de peer
de groente
Slide 4 - Sleepvraag
A
het fruit
B
het frout
C
het vruit
D
de appel
Slide 5 - Quizvraag
welk woord hoort bij de zin?
ik eet graag .....
ik eet graag .....
A
de kast
B
de kat
C
de maan
D
de kaas
Slide 6 - Quizvraag
ik ......... graag rijst
A
rij
B
sta
C
eet
D
loop
Slide 7 - Quizvraag
ik kook
hij.......
hij.......
A
koken
B
kookt
Slide 8 - Quizvraag
wij drinken
ik.......
ik.......
A
drinkt
B
drinken
C
drink
Slide 9 - Quizvraag
hij eet
wij...............
wij...............
A
eet
B
eten
Slide 10 - Quizvraag
A
de drinken
B
de vater
C
het waateer
D
het water
Slide 11 - Quizvraag
A
de hagelslag
B
chocoladeslag
C
bruine stokjes
D
de boterhaam
Slide 12 - Quizvraag
A
de paprika
B
de peeper
C
de peper
D
de pepper
Slide 13 - Quizvraag
Voedsel wat je kunt eten en drinken
Slide 14 - Sleepvraag
de of het
............... brood
............... brood
A
de
B
het
Slide 15 - Quizvraag
het zaut
A
goed
B
fout
Slide 16 - Quizvraag
het suiker
goed of fout
goed of fout
A
fout
B
goed
C
waar
D
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
welke kleur heeft de tomaat?
Slide 18 - Woordweb
is dit kaas?
wat is de goede zin?
wat is de goede zin?
A
ja, dit is een peer
B
nee, dit is een wortel
C
ja, dit is het peper
D
ja, dit is de kaas
Slide 19 - Quizvraag
is dit fruit
A
nee
B
ja
Slide 20 - Quizvraag
is melk wit ?
A
melk is niet wit
B
melk is wit
C
melk is rood
Slide 21 - Quizvraag
wat is goed?
A
de boter
B
het booter
C
de boot
Slide 22 - Quizvraag
het sla
A
goed
B
fout
Slide 23 - Quizvraag
de prij
A
goed
B
fout
Slide 24 - Quizvraag
wat eet jij graag?
Slide 25 - Open vraag
de peer
A
fout
B
goed
Slide 26 - Quizvraag
het of de
wortels
wortels
A
de
B
het
Slide 27 - Quizvraag
de of het
bananen
bananen
A
het
B
de
Slide 28 - Quizvraag
.......... koken
A
ik
B
wij
C
hij
D
zij
Slide 29 - Quizvraag
......... roer
A
hij
B
wij
C
ik
Slide 30 - Quizvraag
vind jij fruit lekker
😒🙁😐🙂😃
Slide 31 - Poll
de of het
............ olie
............ olie
A
het
B
de
Slide 32 - Quizvraag
ik koop........
A
de tomaat
B
het tomat
C
het tomaaten
Slide 33 - Quizvraag
goed of fout
ik eten de appel
ik eten de appel
A
goed
B
fout
Slide 34 - Quizvraag
ik.......................
A
snei
B
smij
C
snij
Slide 35 - Quizvraag
wat drink jij graag?
Slide 36 - Open vraag
Drink jij graag thee?
Slide 37 - Poll
ik vond de les........
😒🙁😐🙂😃
