4.3 Een agrarische samenleving

H4 Geloof en geweld
4.3 Een agrarische samenleving
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 Geloof en geweld
4.3 Een agrarische samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhaling vorige les
Uitleg nieuwe stof
Opdrachten maken.
Controle

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het leenstelsel?

  • Systeem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft het leenstelsel bedacht?

  • Karel de grote

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rechten en plichten heeft de leenman?

  • Moet het stuk land besturen en trouw zijn aan de leenheer 
  • Moet de vorst helpen als er een leger nodig is 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rechten en plichten heeft de leenheer?

  • Geeft een stuk land te leen aan de leenman 
  • Moet zijn leenmannen beschermen 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe edelen hun grondgebied organiseerden en bestuurden, en hoe het leven van de boeren er uit zag.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schilderij uit 1513, Karel de grote geschildert door Albrecht Durer
Munt 812-814, hoofd van Karel de Grote erop.

Slide 8 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bron oefenen. Is de bron betrouwbaar.
Economische achteruitgang en onveiligheid


Tijdens de (vroege) Middeleeuwen gaat de economie achteruit. 

Het gevolg van de achteruitgang was de Landbouw-stedelijke sameleving verdween en de agrarische samenleving terug kwam.


Op de achtergrond zie je een voorbeeld plattegrond van hoe de Romeinen leefden. De Romienen leefde in de landbouwstedelijke samenleving. Dit is een samenleving waar landbouw het belangrikste middel van bestaan is maar waar ook steden opbloeien door de handel.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • Dit was het landgoed van een heer. Hij was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp.
Een heer kon zijn:
  • koning
  • edelman
  • bisschop 
  • abt (leider van een klooster)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hofstelsel 
  • Het domein werd bewerkt volgens het hofstelsel, het domein was in twee stukken verdeeld.
  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horigen voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst van het hoeveland als pacht (belasting) betalen.
  • De opbrengst van het andere deel het vroonland was volledig van de heer.
    vanaf het vroonland bestuurde de heer het hele domein.
Boeren die gebonden zijn aan het domein waar hij een akker heeft

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buiten het domein 
  • Geen geldeconomie en geen centraal bestuur
  • Bruggen en wegen werden niet meer onderhouden
  • De handel neemt af, steden lopen leeg
  • Oorlog en roofovervallen

Gevolg: men trekt zich terug in kleine gemeenschappen (domeinen) die autarkisch (zelfvoorzienend) zijn.

Van argrarisch-urbane (urbaan=stedelijk) samenleving naar agrarische samenleving

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de heer
de horige

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agrarische Samenleving
-Na de val van het Romeinse Rijk werd het onveilig in Europa
- Er was geen sterk leger meer en wegen werden niet langer onderhouden.
-De handel kwam 'stil' te liggen
-Dorpen werden autarkisch  (=zelfvoorzienend)

De Romeinse agrarisch-stedelijke samenleving werd weer een agrarische samenleving.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak in Learnbeat van 4.3B opdracht 1 t/m 6

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de oorzaak voor het ontstaan van het hofstelsel?
A
Invallen van Romeinen in Europa zorgde voor veel chaos en onveiligheid.
B
Invallen van Germaanse stammen in het Romeinse Rijk zorgde voor veel chaos en onveiligheid.
C
De Romeinen lieten langzaamaan steeds meer grensgebieden achter en trokken zich terug richting Rome, daardoor was er veel chaos en onveiligheid.
D
De grote boeren wilden graag een nog groter gebied in handen krijgen en ontboden horigen om hun land in te leveren voor steun en veiligheid.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een hofstelsel?
A
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren werkten op grond van een heer.
B
Een politiek systeem: waarin de leenmannen trouw zwoeren aan de leenheer.
C
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren productn vervaardigden voor een markt.
D
Een politiek systeem: waarin leenmannen voedsel produceerden op hun domein voor de leenheer.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was geen voordeel van het hofstelsel voor de heer
A
Heren moesten horigen beschermen
B
Horigen deden klusjes voor de heer
C
Horigen werkten op de akkers van de heer
D
Horigen stonden voedsel af aan de heer

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie sprak er recht op het domein?
A
Landheer
B
Domein heer
C
Horige
D
Ambtenaren van de Landheer

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H4 Geloof en geweld
4.3 Een agrarische samenleving

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • Horigen waren onderdeel van het domein: ze moesten de heer gehoorzaam van de grond gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen.
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer (als hij/zij niet gepakt was)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hofstelsel
  • Vrije boeren pachtten eigen grond, of grond van de heer, zij mochten meedoen in de rechtspraak maar waren ook dienstplichtig.

  • Het ene deel van de grond werd 'verhuurd' aan horige boeren. Een deel van opbrengst  werd als pacht (belasting) betaald aan de heer.

  • Op het andere deel stond het klooster of kasteel van de heer. Knechten en horigen verrichten daar de herendiensten

  • Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op deze afbeelding zie je een voorbeeld van een domein. 
Op het domein werd z'n beetje alles verbouwd en geproduceerd wat nodig waas om te leven. De domeinen waren zelfvoorzienend. Anders gezegd: er was sprake van autarkie. Ieder domein had zijn eigen kerk(je), molen, bierbrouwerij, smid, visvijver omliggende bossen en akkers. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de heer
de horige

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak in Learnbeat van 4.3B opdracht 1 t/m 15

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies