To be going to

Toekomst (future):
Plannen & voorspellen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toekomst (future):
Plannen & voorspellen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je:
  • toekomende tijd maken met 'to be going to'.
  • uitleggen wanneer je de toekomende tijd vorm gebruikt.
  • vragen & ontkenningen maken met 'to be going to'

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden ook alweer?

Slide 3 - Open vraag

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 4 - Sleepvraag

Wanneer gebruik je 'to be going to'?
  • als je een plan hebt voor de toekomst;
  • er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren.

Slide 5 - Tekstslide

Plan voor de toekomst voorbeeld

I am going to throw spiders at children tomorrow.
Duidelijke aanwijzing dat er iets gaat gebeuren voorbeeld

Look at the clouds. It is going to rain!


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

De vorm (bevestigend).
I
am 
going to
hele werkwoord
He/she/it
is 
going to
hele werkwoord
we/you/they
are 
going to
hele werkwoord

Slide 8 - Tekstslide

De vorm (ontkennend)
I
am not
going to
hele werkwoord
He/she/it
is not
going to
hele werkwoord
We/you/
they
are not
going to
hele werkwoord

Slide 9 - Tekstslide

De vorm (vragend)
Am
I
going to
hele werkwoord
Is
he/she/it
going to
hele werkwoord
Are
we/you/they
going to
hele werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Jacob ... work out at the gym.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 11 - Quizvraag

The doctor ... give us the results.
A
am going to
B
are going to
C
will
D
is going to

Slide 12 - Quizvraag

... they going to help her?
A
Is
B
Will
C
Am
D
Are

Slide 13 - Quizvraag

Lisa and I ... play outside today.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to
D
will not

Slide 14 - Quizvraag

I ............ sleep.
A
am going to
B
are going to
C
is going to
D
will going to

Slide 15 - Quizvraag

He ........... have a bath.
A
am going to
B
are going to
C
is going to
D
will going to

Slide 16 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
She is going to play.
A
She not is going to play.
B
She is not going to play.
C
She is going to not play.
D
She isn't going to play.

Slide 17 - Quizvraag

The girls ................ go fishing.
A
am going to
B
are going to
C
is going to
D
will going to

Slide 18 - Quizvraag

Maak een juiste vraagzin:
The cat is going to go fishing.
A
The cat is going to go fishing?
B
Is the cat going to go fishing?
C
Are the cat going to go fishing?
D
The cat isn't going to go fishing?

Slide 19 - Quizvraag

They ............. work.
A
am going to
B
are going to
C
is going to
D
will going to

Slide 20 - Quizvraag

Maak de zin af.
My cat .... eat all the food.

Slide 21 - Open vraag

Maak de zin af en ontkennend.
I ... help you.

Slide 22 - Open vraag

Maak een vraagzin van:
I am going to see my grandmother.

Slide 23 - Open vraag

Wat heb je geleerd?
  • Je kan de toekomende tijd 'to be going to' vorm gebruiken in een besvestigende, ontkennende en vragende zin
  • Je weet wanneer je deze tijd moet gebruiken.

Slide 24 - Tekstslide

Is er iets wat je nog niet snapt? Schrijf het op!

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link