El pretérito perfecto

El programa de hoy
  •  Vocabulario
  • Quiz (verbos regulares)
  •  El pretérito perfecto
  • Los deberes

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

El programa de hoy
  •  Vocabulario
  • Quiz (verbos regulares)
  •  El pretérito perfecto
  • Los deberes

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Vervoeg het ww op de juiste manier.
Ella (hablar)_____ español
A
hables
B
hablas
C
hable
D
habla

Slide 4 - Quizvraag

La chica y yo (vivir) __ en Madrid.
A
vivimos
B
vivís
C
vivemos
D
viven

Slide 5 - Quizvraag

Yo................(hablar) español.
A
hable
B
hablas
C
habláis
D
hablo

Slide 6 - Quizvraag

Tú ......................(vivir) en Amersfoort.
A
vivas
B
vives
C
vivis
D
vivéis

Slide 7 - Quizvraag

Nosotros..................(estudiar) en el KSG.
A
estudamos
B
estudáis
C
estudiamos
D
estudiáis

Slide 8 - Quizvraag

María y yo...............................(comer) paella.
A
como
B
comemos
C
come

Slide 9 - Quizvraag

Felipe y tú........................(comer) un helado.
A
coméis
B
comen
C
comes

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link

Pretérito Perfecto

Slide 12 - Tekstslide

Pretérito perfecto
  • Gebruik: Om te vertellen wat je hebt gedaan. 
  • De perfecto bestaat altijd uit het hulpwerkwoord 'haber'.



  • Zorg dat je ook de onregelmatige deelwoorden leert. 

Voorbeeld: Esta mañana he desayunado . 
Vanochtend heb ik ontbeten. 

Slide 13 - Tekstslide

Pretérito perfecto

Werkwoorden op -ar:                -ado
Werkwoorden op -er:                -ido
Werkwoorden op -ir:                 -ido




abrir
abierto
volver
vuelto
poner
puesto
decir
dicho
hacer
hecho
romper
roto
ver
visto

Slide 14 - Tekstslide

Het hulpwerkwoord voor de
presente perfecto is...
A
tener
B
hacer
C
ser
D
haber

Slide 15 - Quizvraag

De perfecto van estar is...
A
estido
B
estedo
C
estado

Slide 16 - Quizvraag

Perfecto: Comer
A
comido
B
comado
C
comedo

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 18 - Quizvraag

Perfecto: ir (ellas)
A
ha ido
B
han ido
C
hemos ido
D
habéis ido

Slide 19 - Quizvraag

Perfecto: Surfear (tú)
A
he surfeado
B
ha surfeido
C
has surfeado
D
has surfeido

Slide 20 - Quizvraag

Practicar el pretérito perfecto
Klik hier en maak onderstaande opdrachten

Opdracht 1: Combineer de meest logische zinnen.
Opdracht 2: Vul het deelwoord in (-ADO / -IDO)
Opdracht 3: Memorie, zoek het onregelmatige deelwoord bij het hele ww.
Opdracht 4: Vervoeg de werkwoorden naar de pretérito perfecto 
                           (vergeet de juiste vorm van haber niet!)

Slide 21 - Tekstslide

Los deberes
Voca leren:
darte prisa t/m la puesta de sol
( WB p. 38)
Voor di 26 sept.


Slide 22 - Tekstslide