Formuleren

Welkom!



Eerst starten we de les met 10 min. lezen in stilte...




1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!



Eerst starten we de les met 10 min. lezen in stilte...




Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

- 10 minuten lezen;

- Uitleg;

- Zelf aan het werk;

- Aflsluiting en terugblik op de les.

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je leren in deze paragraaf?

Aan het eind van de paragraaf kan/weet je:

  1. opzoeken of iets een mannelijk, vrouwelijk of onzijdig woord is;
  2. wanneer je de woorden deze, dit, die en dat moet gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden op waar je alleen het lidwoord 'het' voor zet (bijvoorbeeld (het)applaus) (2 minuten de tijd).

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
  • In het Nederlands is het lastig te bepalen of een zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Je kunt het alleen zien aan het lidwoord.


  • Woorden met het lidwoord 'het’ zijn altijd onzijdig (o).
  • Woorden met het lidwoord 'de' zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v).


  • Als je wilt weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is, kun je in een woordenboek of woordenlijst opzoeken of een woord mannelijk (m) of vrouwelijk (v) is.
  • Vrouwelijke woorden zijn bijvoorbeeld woorden die je gebruikt als het om vrouwelijke personen of dieren gaat (koningin, kip, moeder).

Slide 6 - Tekstslide

Waarom?

Waarom is het belangrijk te weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is?

Omdat je dat bij verwijzingen wel kunt zien!

  • Heb je een boek gekocht? Ja. Het ligt op de tafel.
  • Onze kip heeft deze week elke dag een ei gelegd. Ze is er maar druk mee.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
In de zin vul je steeds de of het op de puntjes in. Wat is het juiste antwoord?

Slide 8 - Tekstslide

Terwijl … inwoners van Schiedam rustig lagen te slapen, ontstond er midden in het dorp plotseling een krater van 25 meter diep.
A
de
B
het

Slide 9 - Quizvraag

… gat is veertig meter lang en dertig meter breed. Wonder boven wonder is er niemand gewond geraakt.
A
de
B
het

Slide 10 - Quizvraag

Wel raakten veel huizen zwaar beschadigd en moesten … dorpsbewoners worden geëvacueerd.
A
de
B
het

Slide 11 - Quizvraag

De en het, deze en dit, die en dat.

Slide 12 - Tekstslide

Wat kies je?

Is het nou:

"Die meisje heeft mij een knipoog gegeven?" óf "Dat meisje heeft mij een knipoog gegeven."

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer gebruik je het, dit en dat?
  • Je gebruikt het, dit en dat voor onzijdige woorden.
  • het toernooi: dit toernooi/ dat toernooi.

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de, deze en die?
  • Je gebruikt de, deze en die voor mannelijke en vrouwelijke woorden.
  • de beker: deze beker/die beker.

Slide 16 - Tekstslide

Zelf oefenen

Maak alleen (of samen)  de volgende opdrachten in je boek:

  • opdracht 2, 3 en 4 op blz. 71/72.


  • Klaar? Maak opdracht 5 of lees verder in je boek.

Slide 17 - Tekstslide