5.4 Internationale samenwerking

Internationale samenwerking
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Internationale samenwerking

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom en hoe gingen landen in de tweede helft van de twintigste eeuw gingen samenwerken.

Slide 3 - Tekstslide

Verenigde Naties 
Europese Unie 

Slide 4 - Tekstslide

De Verenigde Naties (1)
  • Om een nieuwe oorlog te voorkomen zouden landen meer moeten samenwerken.

  • De Verenigde Naties (1945) werd de organisatie die ervoor zou moeten zorgen dat landen conflicten zouden uitpraten en niet meteen gingen vechten.

Slide 5 - Tekstslide

De Verenigde Naties (2)
  • De belangrijkste instelling van de VN is de Veiligheidsraad, een vergadering van vijftien lidstaten: vijf landen zijn vaste leden, tien landen wisselen elke twee jaar.

  • Alleen de vaste leden China, Rusland, de Verenigde Staten, Frankrijk en Engeland hebben vetorecht: zij mogen elke beslissing tegenhouden, ook al zijn alle andere landen vóór.

Slide 6 - Tekstslide

Macht van de VN
  • De VN neemt een resolutie (besluit) aan waarmee de daden van die regering worden afgekeurd.

  • De VN legt sancties op. Er mag bijvoorbeeld niet meer met het land worden gehandeld of de regering van dat land is in geen enkel ander land meer welkom.

  • De VN stuurt militairen naar het land. De VN heeft een eigen leger van soldaten uit de lidstaten.

Slide 7 - Tekstslide

Onderdelen VN
Behalve het voorkomen van oorlogen wil de VN ook het leven van mensen verbeteren: 
  • Vrede en veiligheid.
  • Internationaal recht.
  • Behoud van de mensenrechten.
  • Economische en sociale ontwikkeling.
  • Uitwisseling van cultuur en wetenschap
  
Om dit te bereiken heeft de VN organisaties opgericht: de bekendste is de organisatie voor het welzijn van kinderen: UNICEF. 

Slide 8 - Tekstslide

Kolen en staal
Na Tweede Wereldoorlog wederopbouw nodig
Brandstoffen en grondstoffen nodig

Zes Europese landen werken samen om steenkool en staal te produceren (1952)

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) wordt opgericht:
  • Italië, West-Duitsland, Frankrijk, Nederland, België en Luxemburg

Slide 9 - Tekstslide

Samenwerking
EGKS is groot succes, behoefte aan meer handelgemeenschappen

Steeds meer samenwerking op gebieden als handel en kernenergie.

Vanaf 1967 alle Europese organisaties samengevoegd: Europese Gemeenschappen (EG)

Aan het einde van de Koude Oorlog waren twaalf landen lid van de EG.

Slide 10 - Tekstslide

Europese Unie
Steeds meer landen bij de EG

1992: Verdrag van Maastricht: lidstaten werken samen op alle gebieden die meer dan één land aangaan

Samenwerking heet voortaan: Europese Unie

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Het bestuur van Europa


  • De Europese Commissie
  • Het Europese Parlement
  • De Raad van Ministers

Slide 13 - Tekstslide


Europese Commissie



  • De Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen
  • Deze commissarissen kun je het beste vergelijken met onze ministers. 
  • De Commissie stelt nieuwe wetten voor en zorgt dat wetten worden uitgevoerd.

Slide 14 - Tekstslide


Europese Parlement



  • Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie, maar heeft géén recht van amendement

Slide 15 - Tekstslide


Raad van Ministers


  • De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. Eigenlijk is de samenstelling elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.  
  • De Raad van Ministers moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.

Slide 16 - Tekstslide


Welke wet geldt?


  • Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu. Hoe snel je in Nederland op de snelweg mag rijden, bepaalt ons parlement: dat gaat écht alleen over Nederland.
  • Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet. 
  • Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide