Les 2 Dean

Daily routines
Vanaf de volgende dia's krijg je een verhaaltje te zien over Phineas and Ferb.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Daily routines
Vanaf de volgende dia's krijg je een verhaaltje te zien over Phineas and Ferb.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

I Get up

Slide 3 - Tekstslide

 I take a shower

Slide 4 - Tekstslide

I get dressed

Slide 5 - Tekstslide

 I have breakfast

Slide 6 - Tekstslide

 I brush my teeth

Slide 7 - Tekstslide

 I go to school

Slide 8 - Tekstslide

 I play in the garden
 They play in the garden. 

Slide 9 - Tekstslide

 I have lunch

Slide 10 - Tekstslide

 I have dinner

Slide 11 - Tekstslide

 I go to bed

Slide 12 - Tekstslide

daily routines
Weet jij wat de volgende zinnen betekenen?
1. I get up
2. I take a shower
3. I get dressed
4. I have breakfast
5. I brush my teeth

Slide 13 - Tekstslide

daily routines
1. I get up = ik sta op
2. I take a shower = ik neem een douche
3. I get dressed = ik kleed me aan
4. I have breakfast = ik eet ontbijt / ik ontbijt
5. I brush my teeth = ik poets mijn tanden

Slide 14 - Tekstslide

daily routines
Weet jij wat de volgende zinnen betekenen?
6. I go to school
7. I play in the garden
8. I have lunch
9. I have dinner
10. I go to bed

Slide 15 - Tekstslide

daily routines
6. I go to school = ik ga naar school
7. I play in the garden = ik speel in de tuin
8. I have lunch = ik eet mijn middageten / ik lunch
9. I have dinner = ik eet mijn avondeten / ik dineer
10. I go to bed = ik ga naar bed

Slide 16 - Tekstslide

What do you do every day?
Wat je hoorde:
I take a bath = ik neem een bad
I ride a bike = ik rijd op mijn fiets / ik fiets 
 Wat je zag:
I read a book = ik lees een boek
I swim = ik zwem
I go to the beach = ik ga naar het strand
I drive a car = ik rijd in een auto


Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent:
I take a shower
A
ik neem een koekje
B
ik neem een douche
C
ik neem een bad
D
ik neem een sprong

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent:
I have breakfast
A
ik eet avondeten
B
ik eet lunch
C
ik eet snack
D
ik eet ontbijt

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent:
I brush my teeth
A
ik kleed me aan
B
ik sta op
C
ik word wakker
D
ik poets mijn tanden

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent:
I get dressed
A
ik kleed me aan
B
ik sta op
C
ik word wakker
D
ik poets mijn tanden

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent:
I ride my bike
A
ik rijd in mijn auto
B
ik rijd op mijn step
C
ik rijd op mijn fiets
D
ik rijk op mijn schaten

Slide 22 - Quizvraag