Werkwoordspelling: persoonsvorm tt en vt

Welkom 2A!



Wat gaat hier mis??
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2A!



Wat gaat hier mis??

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvormspelling
Doelen:
- Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) 
correct spellen
- Ik kan de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) 
correct spellen

Slide 2 - Tekstslide

Welke spelling is juist?
A
Hij verteld een mooi verhaal.
B
Hij vertelt een mooi verhaal.
C
Hij vertel een mooi verhaal.
D
Hij verteldt een mooi verhaal.

Slide 3 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
Het vuur wert snel geblust.
B
Het vuur werdt snel geblust.
C
Het vuur wedt snel geblust.
D
Het vuur werd snel geblust.

Slide 4 - Quizvraag

pvtt: hoe zit het ook alweer?
- Enkelvoud: ik-vorm 
   Als 'ik' het onderwerp is
   Als 'je' of 'jij' het onderwerp is en áchter de pv staat
- Enkelvoud: ik-vorm+t
   Als 'je' of 'jij' het onderwerp is en vóór de pv staat
   Als een ander onderwerp enkelvoud is ('hij', 'zij', 'het')
- Meervoud: hele werkwoord
   Niks aan veranderen, gewoon het hele werkwoord noteren


Slide 5 - Tekstslide

pvtt: hoe zit het ook alweer?
- Schrijf eerst de ik-vorm van het werkwoord
- De ik-vorm vind je meestal door -en eraf te halen:
       - Denken > (ik) denk. Lachen > (ik) lach. Tekenen > (ik) teken.
- Soms moet je letters toevoegen, weglaten of veranderen:
       - Maken > (ik) maak. Stoppen > (ik) stop. Verhuizen > (ik) verhuis.
- Bepaal of je alleen de ik-vorm schrijft of dat er een extra -t bij moet.
- In de tegenwoordige tijd voeg je nóóit een -d toe!

Slide 6 - Tekstslide

Ezelsbruggetje


Hoor je een extra -t?
Dan schrijf je een extra -t.

Slide 7 - Tekstslide

Welke spelling is juist?
A
Ik verwacht een mooi cadeau.
B
Ik verwachd een mooi cadeau.
C
Ik verwachten een mooi cadeau.
D
Ik verwachdt een mooi cadeau.

Slide 8 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
Wordt jij later bakker of logopedist?
B
Wort jij later bakker of logopedist?
C
Worden jij later bakker of logopedist?
D
Word jij later bakker of logopedist?

Slide 9 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
Robin feliciteerd Marije met haar verjaardag.
B
Robin feliciteerdt Marije met haar verjaardag.
C
Robin feliciteert Marije met haar verjaardag.
D
Robin feliciteren Marije met haar verjaardag.

Slide 10 - Quizvraag

pvvt: hoe zit het ook alweer?
- Bepaal of een werkwoord zwak of sterk is.
      zwak: de klank blijft gelijk in de verleden tijd > 't ex-fokschaap
      sterk: de klank verandert in de verleden tijd > luisteren!
- Luister bij een sterk werkwoord naar de klank, maak het woord langer.
- In de verleden tijd schrijf je nóóit -dt!
      - worden > werden > (ik/hij/zij/het) werd
      - bedenken > bedachten > (ik/hij/zij/het) bedacht

Slide 11 - Tekstslide

pvvt: hoe zit het ook alweer?
- Bij een zwak werkwoord schrijf je de ik-vorm +de(n) of +te(n)
      - tekenen > (ik) teken > tekende(n)
      - werken > (ik) werk > werkte(n)
- Twijfel je over -de(n) of -te(n)?
- Kijk of de laatste letter van de stam in 't ex-fokschaap staat
- Staat hij er wel in? Dan ik-vorm+te(n)
- Staat hij er niet in? Dan ik-vorm+de(n)
      - surfen > surfen > ik surfte / wij surften
      - beleven > beleven > ik beleefde / wij beleefden

Slide 12 - Tekstslide

Welke spelling is juist?
A
Wij verhuisten naar Zwolle.
B
Wij verhuisden naar Zwolle.
C
Wij verhuiste naar Zwolle.
D
Wij verhuisde naar Zwolle.

Slide 13 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
Rianne kuchten keurig in haar elleboog.
B
Rianne kuchden keurig in haar elleboog.
C
Rianne kuchte keurig in haar elleboog.
D
Rianne kuchde keurig in haar elleboog.

Slide 14 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
De docent prate de hele les door.
B
De docent praten de hele les door.
C
De docent praatte de hele les door.
D
De docent praatten de hele les door.

Slide 15 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
De opdrachten werd erg goed gemaakt.
B
De opdrachten werdt erg goed gemaakt.
C
De opdrachten werden erg goed gemaakt.
D
De opdrachten werdden erg goed gemaakt.

Slide 16 - Quizvraag

Persoonsvormspelling
Doelen:
- Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) 
correct spellen
- Ik kan de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) 
correct spellen

Slide 17 - Tekstslide

Beheers je de doelen?
A
Ja, zeker weten
B
Ja, ik denk het wel
C
Nee, maar ik ga ermee bezig
D
Nee, ik wil graag meer uitleg

Slide 18 - Quizvraag

En nu jij!
- Selecteer Nieuw Nederlands Online > 2 t/havo
- Maak H1 > Taalverzorging > persoonsvorm tt en vt

Laat zien wat je in huis hebdt!

Slide 19 - Tekstslide