8.4 Samen werken aan ontwikkeling?

8.4 Samen werken aan ontwikkeling?

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.4 Samen werken aan ontwikkeling?

Slide 1 - Tekstslide

         In deze les leer je:
         - over het inkomen per hoofd van de bevolking;
         - over de vicieuze cirkel waarin een ontwikkelingsland zich  
         bevindt;
         - over vormen van ontwikkelingshulp en            
           ontwikkelingssamenwerking.
       
         
          

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Ontwikkelingsland

Slide 4 - Woordweb

Nationaal inkomen
= het totaal van alle inkomens van de inwoners van een land per jaar (huur, loon, rente, winst).
Je kunt pas landen met elkaar vergelijken als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.


inkomen.per.hoofd=aantal.inwonersnationaal.inkomen

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 32


A. Bereken voor de drie landen het inkomen per hoofd van de bevolking. Rond de bedragen af op hele euro's.


B. Welk land is het meest welvarend? En welke het minst?





Luxemburg:


Bangladesh:


Malawi:
timer
2:00
inkomen.per.hoofd=aantal.inwonersnationaal.inkomen

Slide 6 - Tekstslide

Welvaart wordt ook bepaald door:
  • hoe de verdeling van het inkomen is;
  • hoeveel informele productie en  

       zelfvoorziening er zijn;

  • de hoogte van de prijzen.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 34

Gebruik weer de gegevens van Malawi bij vraag 32. In Malawi verdient de armste 10% van de bevolking 3% van het nationaal inkomen. De rijkste 10% verdient 32% van het nationaal inkomen.


A. Bereken voor zowel de armste als het rijkste deel van de bevolking het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking.



B. Wereldwijd is de armoedegrens vastgesteld op een inkomen van €1 per dag. Laat met een berekening zien dat de armste 10% van de bevolking van Malawi onder die armoedegrens zit.



armste 10% --> 3% nationaal inkomen







rijkste 10% --> 32 % nationaal inkomen
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 35

Geef aan of onderstaande uitspraken juist of onjuist zijn.

A. Als er in een land meer zelfvoorziening is, wordt het nationaal inkomen hoger

B. Doordat de prijzen per land verschillen, kun je de koopkracht in verschillende landen makkelijk met elkaar vergelijken.

C. Bij een gelijkmatige inkomensverdeling is een klein deel van de bevolking arm en een klein deel van de bevolking rijk.
timer
2:00

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken van ontwikkelingslanden:
  • snelle bevolkingsgroei;
  • lage levensverwachting en hoog sterftecijfer;
  • slechte gezondheidszorg;
  • gebrekkige scholing --> veel analfabetisme;
  • slechte infrastructuur;
  • veel werkloosheid.


Slide 10 - Tekstslide

De vicieuze cirkel van armoede

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 37
1 laag inkomen
weinig investeren in landbouw-machines
lage productie-opbrengst
weinig sparen

Slide 12 - Sleepvraag

Vormen van ontwikkelingshulp

           
Structurele hulp
Noodhulp
Hulp om mensen te laten overleven (vaak bij natuurrampen)
Hulp voor de lange termijn, met als doel dat ontwikkelingslanden economisch zelfstandig worden.
Gebonden hulp
Wanneer een land dat hulp biedt aan een ontwikkelingsland, voorwaarden stelt aan die hulp.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 39

Er is een nieuw ziekenhuis gebouwd in de stad Yele in Sierra Leone. Sierra Leone is een arm land in West-Afrika

Vind je de bouw van een ziekenhuis een voorbeeld van noodhulp of van structurele hulp? Of allebei? Verklaar je antwoord.
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 43

Bekijk de afbeelding bij opdracht 43.
Veel mensen vinden dat ontwikkelingslanden het meest gebaat zijn bij het afschaffen van protectiemaatregelen door rijke landen.

A. Leg uit waarom ontwikkelingslanden er voordeel van hebben als rijke landen hun protectiemaatregelen afschaffen.


B. Leg ook uit welke bezwaren rijke landen kunnen hebben tegen het afschaffen van hun protectiemaatregelen.

timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Ontwikkelingslanden zijn:
A
landen die goed ontwikkeld zijn
B
landen waar de productie en inkomens hoog zijn
C
landen met weinig analfabetisme
D
landen waar de productie en inkomens laag zijn

Slide 16 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
Slechte infrastructuur
B
Monocultuur
C
Snelle bevolkingsgroei
D
Weinig analfabetisme

Slide 17 - Quizvraag

Inkomen per hoofd van de bevolking
=
A
het nationale inkomen
B
het inkomen per persoon

Slide 18 - Quizvraag

Inkomensverdeling betekent:
A
de manier waarop de mensen hun geld verdienen
B
de manier om waarbij het geld eerlijk verdeeld wordt
C
de manier waarop het inkomen is verdeeld over de mensen

Slide 19 - Quizvraag

Wat bepaalt de welvaart in een land?
A
het inkomen per hoofd van de bevolking
B
de inkomensverdeling van een land
C
de hoeveelheid informele productie
D
de hoogte van de prijzen

Slide 20 - Quizvraag

Hulp om de ergste gevolgen van een natuurramp of oorlog op te vangen is een vorm van ...
A
noodhulp
B
structurele hulp
C
gebonden hulp

Slide 21 - Quizvraag

Hulp die een blijvende oplossing biedt voor een ontwikkelingsland is een vorm van ...
A
noodhulp
B
structurele hulp
C
gebonden hulp

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide