boekpresentaties/ def brief/ woordsoorten

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- je luistert naar boekpresentaties (en doet er één)
- je schrijft de definitieve versie van de persoonlijke brief
- je frist je kennis over zinnen begrenzen, hoofdletters en leestekens op
- je schrijft een reflectie over het werken aan schrijfopdracht 1

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- boekpresentaties (25 min)
-  Zelfstandig werken: schrijven definitieve versie persoonlijke brief en reflectie (20 min)
pauze
- boekpresentaties
- uitleg: woordsoorten
- Zelfstandig werken
- Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

boekpresentaties / aanraderspraatje
Toets!

Steun en respecteer elkaar!

Slide 4 - Tekstslide

Feedback op versie 2
Uitleg feedbackformulier
Veel voorkomende feedback:
Briefconventies:  witregel na met vriendelijke groet
veel te lange zinnen
Schrijf zinnen achter elkaar binnen een alinea
Zet vaker een punt, komma of een voegwoord
Zie H1 Spelling en Formuleren

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer zet je een punt en een komma?

Slide 6 - Tekstslide

Werken aan portfolio 
1. Lees de feedback van de docent
2. Als je interpunctiefouten moet verbeteren, lees je eerst de theorie van  H1 Formuleren en Spelling door
3. Schrijf de definitieve versie van de persoonlijke brief
(Tip: kopieer de tekst bij verbeterde versie 2 en plak deze bij de definitieve versie en verbeter deze n.a.v. de feedback)
4. Schrijf de reflectie (kijk nog eens naar je startpunt en beantwoord de vragen)

Slide 7 - Tekstslide

Pauze 

Slide 8 - Tekstslide

boekpresentaties / aanraderspraatje
Toets!

Steun en respecteer elkaar!

Slide 9 - Tekstslide

Opfrissen kennis woordsoorten
LW
ZN
BN
PSV
BZ

Slide 10 - Tekstslide

Het lidwoord in de zin hieronder is...
Het is een goed idee.

a. Het (duim omhoog)
b. een (duim omlaag)

Slide 11 - Tekstslide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Welke fouten zie je in deze zinnen?

1. Heb je me nieuwe fiets al gezien?
2. Hun komen altijd te laat.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon of ding aan: ik, ze, jij , jou, hij, zij, het enz.

Bezittelijke voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: mijn, uw, jouw, zijn, haar enz.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Probleemgevallen
je, haar, ons, jullie en hun
WANT
ze kunnen zowel pers vnw en bezit vnw zijn

Tip: vervang het woord door hij, hem of zijn om de woordsoort te bepalen

Slide 15 - Tekstslide

Check
Wat is het onderstreepte woord ook alweer?
Kies uit: persoonlijk voornaamwoord (staan) of bezittelijk voornaamwoord (zitten) 

  • Volgens mij wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje graag kopen. 





Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: maak de opdrachten van de deeltoets grammatica woordsoorten

Klaar?: Neem de toetsstof door en bedenk minimaal drie meerkeuzevragen over de toetsstof (moeten over verschillende onderdelen gaan) en mail deze naar L.de.wit@cals.nl


Slide 17 - Tekstslide