WISK X HOOFDSTUK 2 Meetkunde 1 - Les 2.1 Vlakke figuren
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Nieuwe woorden
Schrijf de getallen in jouw taal.
de rechthoek/het vierkant/de driehoek/de cirkel/recht/ gebogen
Schrijf de getallen in jouw taal.
de rechthoek/het vierkant/de driehoek/de cirkel/recht/ gebogen
Slide 5 - Open vraag
Nieuwe woorden
Schrijf de getallen in jouw taal.
evenwijdig/parallel/loodrecht/de zijde/de zijden/het hoekpunt/vlak/plat
Schrijf de getallen in jouw taal.
evenwijdig/parallel/loodrecht/de zijde/de zijden/het hoekpunt/vlak/plat
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Kies woorden uit opdracht 1.
Een vierkant heeft vier ................... en vier.....................
Een vierkant heeft vier ................... en vier.....................
Slide 9 - Open vraag
Kies woorden uit opdracht 1.
Een ............. heeft geen zijden en geen hoepunten.
Een ............. heeft geen zijden en geen hoepunten.
Slide 10 - Open vraag
Kies woorden uit opdracht 1.
Een ............. heeft drie hoeken
Een ............. heeft drie hoeken
Slide 11 - Open vraag
Kies woorden uit opdracht 1.
Een rechthoek heeft twee paar ............. zijden
Een rechthoek heeft twee paar ............. zijden
Slide 12 - Open vraag
Kies woorden uit opdracht 1.
De zijden van een vierkant staan ............ op elkaar (met een rechte hoek)
De zijden van een vierkant staan ............ op elkaar (met een rechte hoek)
Slide 13 - Open vraag
Kies woorden uit opdracht 1
Een cirkel bestaat uit 1 ............ lijn.
Een cirkel bestaat uit 1 ............ lijn.
Slide 14 - Open vraag
Kies woorden uit opdracht 1
Een driehoek heeft minder zijden dan een .............en een...................
Een driehoek heeft minder zijden dan een .............en een...................
Slide 15 - Open vraag
Kies woorden uit opdracht 1
Een rechthoek heeft even hoekpunten als een ............
Een rechthoek heeft even hoekpunten als een ............
Slide 16 - Open vraag
Kies woorden uit opdracht 1
Een......................heeft minder zijden dan een driehoek
Een......................heeft minder zijden dan een driehoek
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Link
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Link
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Link
3 is een cijfer.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quizvraag
13 is een cijfer.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
136.000 is een getal.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Het cijfer 496 bestaat uit de getallen 4, 9 en 6.
A
waar
B
niet waar
