Quiz rekenen

Kijk even waar je mag gaan zitten.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kijk even waar je mag gaan zitten.

Slide 1 - Tekstslide

Rekenquiz T3B

Slide 2 - Tekstslide

Hugo frituurt gemiddeld 8x per maand. Hoe vaak is dat per jaar?
A
72
B
88
C
84
D
96

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een even getal?
(meer antwoorden mogelijk)
A
132
B
329
C
1219
D
1292

Slide 4 - Quizvraag

15 < 31
Klopt dit?
A
Ja
B
Nee
C
Dat zullen we nooit weten

Slide 5 - Quizvraag

De box van Noah en meneer Jansen bestaat uit 6 acties. Elke actie duurt gemiddeld 0,45 seconden. Hoe lang duurt de box in totaal?
A
2,7 seconden
B
2,6 seconden
C
2,5 seconden
D
2,4 seconden

Slide 6 - Quizvraag

Welke waarde heeft het getal 7 in 73.205?
A
eenheid
B
tiental
C
duizendtal
D
tienduizendtal

Slide 7 - Quizvraag

Groter dan 100
Kleiner dan 100
9x11
8x12
396:4
610:5
11x11
34+67

Slide 8 - Sleepvraag

Yorrick speelt gemiddeld 4,2 uur per dag Fortnite. Hij speelt gemiddeld 0,7 uur per keer. Hoeveel keer speelt hij gemiddeld per dag?
A
5x
B
6x
C
7x
D
Je weet zelf ...

Slide 9 - Quizvraag

Welk getal hoort op de getallenlijn?

A
A = 33 B = 162
B
A = 27 B = 162
C
A = 27 B = 158
D
A = 33 B = 158

Slide 10 - Quizvraag

32 < 12
Klopt dit?
A
Ja
B
Nee
C
Meestal wel
D
Niet zo vaak

Slide 11 - Quizvraag

Rita en Truus hebben dit jaar in totaal 84 maandverbanden gekocht. In een pak zitten 21 maandverbanden. Hoe vaak zijn zij dus met een goede smoes naar de Boni geweest?
A
3x
B
4x
C
Dat is niet meer te tellen
D
Wat een rare vraag

Slide 12 - Quizvraag

< Wat betekent dit teken?
A
is gelijk aan
B
is kleiner dan
C
is groter dan
D
is ongeveer gelijk aan

Slide 13 - Quizvraag

Meer dan 1 liter
Minder dan 1 liter

Slide 14 - Sleepvraag

A=1, B=2, C=3 enz.
BAD = 214
TH1D = ????
A
20814
B
19814
C
20714
D
19714

Slide 15 - Quizvraag

A=1, B=2, C=3 enz.
BAD = 214
JANSEN = ????
A
11 1 14 19 5 14
B
10 1 14 19 5 13
C
10 1 15 19 5 15
D
10 1 14 19 5 14

Slide 16 - Quizvraag

Afronden op een honderdtal
121 ≈
A
200
B
100
C
120
D
1,2

Slide 17 - Quizvraag

Afronden op een tiental
783 ≈
A
700
B
780
C
790
D
800

Slide 18 - Quizvraag

Afronden op een duizendtal
2651 ≈
A
2000
B
3000
C
2500
D
2700

Slide 19 - Quizvraag

Afronden op een miljoental
4.045.723 ≈
A
4.045.000
B
5.000.000
C
4.000.000
D
4.050.000

Slide 20 - Quizvraag

Wat vond je van de quiz?

Slide 21 - Woordweb