3B - Les 7 (T2 BS6)

T2 BS6 - Voorberhoedsmiddelen
Leerdoelen:
2.6.1 Je kunt de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn of niet.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

T2 BS6 - Voorberhoedsmiddelen
Leerdoelen:
2.6.1 Je kunt de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn of niet.

Slide 1 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden
Als je seksueel actief bent, maar (nog) geen kinderen wilt, kun je voorbehoedsmiddelen gebruiken. Dit wordt ook wel geboorteregeling genoemd. Voorbehoedsmiddelen (anticonceptiemiddelen) zorgen ervoor dat er geen bevruchting plaatsvindt. Sommige methoden zijn betrouwbaarder dan andere. Geboorteregeling zonder voorbehoedsmiddelen is niet erg betrouwbaar. Deze onbetrouwbare methoden zijn:
 
• periodieke onthouding
• coïtus interruptus

Slide 2 - Tekstslide

Periodieke onthouding
Bij periodieke onthouding hebben een man en vrouw geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode. Deze methode is onbetrouwbaar, omdat je nooit precies kunt bepalen wanneer de ovulatie plaatsvindt. Daarnaast kunnen zaadcellen een paar dagen overleven in het lichaam van een vrouw. Manieren om te bepalen wanneer de ovulatie plaatsvindt zijn:
• Kalender bijhouden: bij een regelmatige menstruatiecyclus kun je de dag van de ovulatie berekenen.
• Temperatuur meten: de lichaamstemperatuur is na de ovulatie tot aan de volgende menstruatie gemiddeld 0,3 °C hoger.
• Afscheiding uit de vagina: bij veel vrouwen wordt de afscheiding uit de vagina rond de ovulatie doorzichtiger en elastischer. Er is vaak ook meer afscheiding.

Slide 3 - Tekstslide

Coïtus interruptus
Bij coïtus interruptus trekt de man zijn penis terug uit de vagina als hij zijn zaadlozing voelt aankomen. De zaadlozing vindt dan buiten de vagina plaats. Deze methode is onbetrouwbaar, omdat in voorvocht ook al zaadcellen kunnen zitten.

Coïtis interruptus = het onderbreken van de geslachtsgemeenschap

Slide 4 - Tekstslide

Betrouwbare methoden
Door voorbehoedsmiddelen te gebruiken is de kans dat je zwanger raakt minimaal. Er zijn voorbehoedsmiddelen met en zonder gebruik van hormonen.

De hormonen in een voorbehoedsmiddel zorgen ervoor dat:
• er geen eicel gaat rijpen en vrijkomt
• het slijm in de baarmoederhals moeilijker doorlaatbaar is voor zaadcellen
• het baarmoederslijmvlies niet wordt opgebouwd, zodat er geen innesteling mogelijk is

Slide 5 - Tekstslide

Betrouwbare methoden

Slide 6 - Tekstslide

Condoom
Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel dat beschermt tegen seksueel overdraagbare ziekten én tegen zwangerschap. Er zijn condooms voor mannen en voor vrouwen. Het mannencondoom wordt het meest gebruikt . Een condoom is gemaakt van latex (een soort rubber). Het latex houdt zaadcellen tegen. Je rolt het condoom om de penis in erectie. Pas op met nagels en sieraden.

Het vrouwencondoom breng je in de vagina in. Dit kan al enkele uren voor het vrijen. Het mannencondoom kan pas tijdens de seks worden aangebracht. Je kunt beide soorten condooms maar één keer gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Koperspiraaltje
Een spiraaltje is een buigzaam plastic voorwerp. Het wordt door een arts in de baarmoeder ingebracht. Na het inbrengen kun je de eerste twee maanden buikkrampen en bloedingen krijgen. Er zijn twee soorten spiraaltjes: hormoonspiraaltjes en koperspiraaltjes. Een koperspiraaltje bevat geen hormonen. Het is omwikkeld met een koperdraadje. Het koper beschadigt de zaadcellen. Daardoor kunnen ze de eicel niet meer bevruchten. Ook maakt het koper de innesteling vrijwel onmogelijk. Een koperspiraaltje kan tussen de vijf en tien jaar blijven zitten.

Slide 8 - Tekstslide

Prikpil
Bij de prikpil krijgt een vrouw om de drie maanden een injectie met hormonen. Dat wordt gedaan bij de huisarts. De maandelijkse bloeding neemt af en blijft soms helemaal weg. Als een vrouw zwanger wil worden, kan het een hele tijd duren voordat de ovulaties terugkomen. Soms zelfs meer dan twee jaar.

Slide 9 - Tekstslide

Pessarium (met zaaddodende pasta)
Een pessarium is een zacht rubberen koepeltje. Dit koepeltje bedekt de baarmoedermond. Je kunt het pessarium voor de geslachtsgemeenschap zelf inbrengen. De juiste vorm en maat moeten door een arts worden bepaald. De arts leert je ook hoe je het pessarium moet inbrengen. Om ervoor te zorgen dat het pessarium betrouwbaar is, moet het worden ingesmeerd met zaaddodende pasta. Na de geslachtsgemeenschap moet het minstens acht uur blijven zitten.

Slide 10 - Tekstslide

Sterilisatie
Iemand die geen kinderen (meer) wil, kan zich laten steriliseren. Bij sterilisatie word je met een operatie onvruchtbaar gemaakt. Bij een man worden de zaadleiders onderbroken. De productie van zaadcellen gaat normaal door. De man krijgt nog wel een zaadlozing, alleen bevat het sperma geen zaadcellen meer. Bij een vrouw onderbreekt of blokkeert een arts de eileiders. Daardoor kunnen zaadcellen de eicel niet meer bereiken. Er blijven eicellen en hormonen vrijkomen. Een gesteriliseerde vrouw wordt dus gewoon ongesteld.

Slide 11 - Tekstslide

Anticonceptiepil
De anticonceptiepil (de pil) is een strip pilletjes met hormonen voor drie weken. Elke dag neem je er één. Na drie weken is er een stopweek: je slikt dan een week de pil niet. In de stopweek heb je een lichte bloeding, vaak minder hevig dan je menstruatie. Daarom gebruiken sommige vrouwen de pil als hun menstruatie erg pijnlijk of hevig is. Als je de pil wilt gaan gebruiken, heb je de eerste keer een recept nodig. Dat krijg je van je huisarts of bij een spreekuur van Sense. Daarna haal je de pil steeds bij de apotheek met een herhaalrecept.

Slide 12 - Tekstslide

De hormoonpleister
De hormoonpleister is een pleister die je op de huid plakt. De pleister geeft hormonen af die via de huid in het bloed terechtkomen. Je plakt drie weken lang elke week een nieuwe pleister. Na de derde week plaats je een week geen nieuwe pleister en krijg je een lichte bloeding. Na deze stopweek plaats je weer een nieuwe pleister.

Slide 13 - Tekstslide

Hormoonspiraaltje
Net als een koperspiraaltje wordt een hormoonspiraaltje door een arts in de baarmoeder geplaatst. Een hormoonspiraaltje geeft voortdurend een kleine hoeveelheid hormonen af. De hoeveelheid hormonen is kleiner dan bij de pil. De maandelijkse bloeding is vaak minder hevig. Soms blijft de bloeding zelfs helemaal weg. Na ongeveer vijf jaar is het hormoonspiraaltje uitgewerkt. Het moet dan verwijderd of vervangen worden.

Slide 14 - Tekstslide

Hormoonstaafje
Het hormoonstaafje is een dun, soepel staafje van vier centimeter lang. De arts plaatst het onder de huid, vaak in de bovenarm. Het staafje geeft gedurende drie jaar een klein beetje hormonen af. Na drie jaar verwijdert de arts het staafje weer.

Slide 15 - Tekstslide

NuvaRing
De NuvaRing plaats je zelf in de vagina, tegen de baarmoedermond aan. De ring blijft drie weken in de vagina zitten. De ring geeft voortdurend een kleine hoeveelheid hormonen af. Net als bij de pil en de hormoonpleister is er na drie weken een stopweek. Dan haal je de ring uit de vagina. Je hebt dan een lichte bloeding. De hoeveelheid hormonen is kleiner dan bij de pil.

Slide 16 - Tekstslide