§ 1.3 Wisselkoersen

§ 1.3 Wisselkoersen

Wat is een wisselkoers?


Kernwoorden:

- vraag en aanbod

- appreciatie en depreciatie

- variabele wisselkoersen

- vaste wisselkoersen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§ 1.3 Wisselkoersen

Wat is een wisselkoers?


Kernwoorden:

- vraag en aanbod

- appreciatie en depreciatie

- variabele wisselkoersen

- vaste wisselkoersen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat bepaalt de wisselkoers van de euro?

De wisselkoers is de ‘prijs’ van een valuta.

De ‘prijs’ (koers) wordt, net als bij een ‘gewoon’ product bepaald door ....................... en .......................... .

Slide 4 - Tekstslide

Wat bepaalt de wisselkoers van de euro?

De wisselkoers is de ‘prijs’ van een valuta.

De ‘prijs’ (koers) wordt, net als bij een ‘gewoon’ product bepaald door vraag en aanbod.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
De pond/euro koers is de wisselkoers van het pond ten opzichte van de euro: £ 1 = € 1,40. Dit wil zeggen 1 pond ‘kost’ 1,40 euro.
Als even later de koers van het pond verandert, bijvoorbeeld £ 1 = € 1,50, dan is het pond dus ...................... geworden. Het pond is dus ................... waard geworden. Dit noemen we ...................................................... .

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
De pond/euro koers is de wisselkoers van het pond ten opzichte van de euro: £ 1 = € 1,40. Dit wil zeggen 1 pond ‘kost’ 1,40 euro.
Als even later de koers van het pond verandert, bijvoorbeeld £ 1 = € 1,50, dan is het pond dus ‘duurder’ geworden. Het pond is dus meer waard geworden. Dit noemen we appreciatie.

Slide 7 - Tekstslide

Het enige verschil met een ‘gewoon’ product is dat de vraag naar de ene munt altijd samengaat met aanbod van een andere munt.


Als je bijvoorbeeld euro’s omwisselt voor dollars, ben je ............................ van euro’s en .............................. van dollars.

Slide 8 - Tekstslide

Het enige verschil met een ‘gewoon’ product is dat de vraag naar de ene munt altijd samengaat met aanbod van een andere munt.


Als je bijvoorbeeld euro’s omwisselt voor dollars, ben je aanbieder van euro’s en vrager van dollars.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld

Als pond meer waard wordt in euro’s, wordt euro minder waard in ponden.

£ 1 = € 1,40     € 1 = £ ......
£ 1 = € 1,50     € 1 = £ ......

1 euro ‘kost’ minder, dus de euro daalt in waarde. Dit noemen we een ............................................ .

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld

Als pond meer waard wordt in euro’s, wordt euro minder waard in ponden.

£ 1 = € 1,40     € 1 = £ 0,71
£ 1 = € 1,50     € 1 = £ 0,67

1 euro ‘kost’ minder, dus de euro daalt in waarde. Dit noemen we een depreciatie.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag- en aanbodlijn

De wisselkoers wordt bepaald door vraag en aanbod.

De vraaglijn verloopt dalend,

de aanbodlijn stijgend.

Dus, als de wisselkoers stijgt,

zal de vraag dalen en het

aanbod stijgen.

Slide 12 - Tekstslide

Vraaglijn

Bij verschillende wisselkoersen 'kijken' we naar wat de vraag zou zijn.

Als de wisselkoers ..................., wordt import vanuit dit land voor andere landen duurder en zal dus dalen. Die andere landen ........................... dus minder van de munt.

Slide 13 - Tekstslide

Vraaglijn

Bij verschillende wisselkoersen 'kijken' we naar wat de vraag zou zijn.

Als de wisselkoers stijgt, wordt import vanuit dit land voor andere landen duurder en zal dus dalen. Die andere landen vragen dus minder van de munt.

Slide 14 - Tekstslide

Aanbodlijn

Bij verschillende wisselkoersen 'kijken' we naar wat het aanbod zou zijn.

Als de wisselkoers ..................., wordt import van dit land vanuit andere landen goedkoper en zal dus stijgen. Het land zal dus vreemde valuta  ........................ en de eigen munt ......................... .

Slide 15 - Tekstslide

Aanbodlijn

Bij verschillende wisselkoersen 'kijken' we naar wat het aanbod zou zijn.

Als de wisselkoers stijgt, wordt import van dit land vanuit andere landen goedkoper en zal dus stijgen. Het land zal dus vreemde valuta vragen en de eigen munt aanbieden.

Slide 16 - Tekstslide

Het evenwicht

Daar waar vraag = aanbod

(van één munt) is er sprake

van een evenwichtsprijs.

Net als bij een ‘gewoon’

product zal de evenwichtskoers

(-prijs) pas veranderen als de

vraag- of aanbodlijn verandert.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Vaste wisselkoersen

Het grootste voordeel van een vaste wisselkoers is dat er geen wisselkoersrisico meer is.


Mensen die handelen met het buitenland hebben dus minder ......................................... en dit is bevorderlijk voor de internationale handel.

Slide 19 - Tekstslide

Vaste wisselkoersen

Het grootste voordeel van een vaste wisselkoers is dat er geen wisselkoersrisico meer is.


Mensen die handelen met het buitenland hebben dus minder onzekerheid en dit is bevorderlijk voor de internationale handel.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Beïnvloeden wisselkoers door centrale bank

Bij een systeem van vaste wisselkoersen mag de wisselkoers niet afwijken van een bepaalde vastgestelde koers.

Als de wisselkoers dreigt te veranderen, moet de centrale bank ingrijpen. Een centrale bank kan (in grote lijnen) op twee manieren ingrijpen om de koers van een valuta te beïnvloeden: aankopen / verkopen valutamarkt of rente aanpassen.

Slide 22 - Tekstslide

1) Een munt verkopen of aankopen op de valutamarkt. Door een munt te kopen, stijgt de ......................., waardoor de koers .................................... .

Door een munt te   ............................. ,  stijgt het aanbod, waardoor de koers ................................... .

Slide 23 - Tekstslide

1) Een munt verkopen of aankopen op de valutamarkt. Door een munt te kopen, stijgt de vraag waardoor de koers apprecieert.

Door een munt te  verkopen, stijgt het aanbod, waardoor de koers deprecieert.

Slide 24 - Tekstslide

2) De rente beïnvloeden.

Als de rente in een land stijgt, wordt het voor buitenlanders aantrekkelijker om in dat land te .................................... (sparen). De buitenlanders kopen de munt en de vraag stijgt, waardoor de munt ............................................

Slide 25 - Tekstslide

2) De rente beïnvloeden.

Als de rente in een land stijgt, wordt het voor buitenlanders aantrekkelijker om in dat land te beleggen (sparen). De buitenlanders kopen de munt en de vraag stijgt, waardoor de munt apprecieert.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video