In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Er zijn een aantal woorden die door elkaar worden gehaald, waardoor je sneller fouten maakt in het Engels.
In de volgende dia's zullen deze woorden aan bod komen.
Doel: valkuilen herkennen en het juiste toepassen.
To = om teYou are wise enough to understand my explanation.
Too = ookHe said he would be there too.
than = dan (allebei met een a)Gebruik je in vergelijkingen.
then = toen, dan (alleen NL met een a)Geeft een tijd aan.
The sequel is even worse than the first film.
Then he scored the winning goal.
First let me finish my book, then I will make some tea.
De meest gemaakte fout door jullie!
Your = jouw (bezittelijk voornaamwoord)You're = you are (samentrekking van twee woorden)
First, collect your materials.You're late. Do get up earlier.
Its = van het (bezittelijk voornaamwoord van it)
I parked my car in its usual place.It's = it is/has (samentrekking van twee woorden)It's time to go to the dentist. (it is)
It's been such a long time since I saw you! (it has)
their = hun (bezittelijk voornaamwoord)They buy their school uniforms online.
there = er, daar (plaats)Do you want to go over there?
They're = they are. Zij zijn (samentrekking)They're my best friends.
Deze drie spreek je op dezelfde manier uit, maar ze verschillen in betekenis!
We're = we are. Wij zijn (samentrekking).
We're big fans of documentaries.
Allemaal een andere uitspraak. Klik op de icoontjes om de uitspraak te beluisteren.