Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Formuleren §2 Variatie in woordgebruik
Formuleren les 1
Paragraaf 2
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Formuleren les 1
Paragraaf 2
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel formuleren H1
Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik.
Slide 2 - Tekstslide
Variatie in woordgebruik
Een tekst wordt snel saai, als je steeds dezelfde woorden gebruikt. Het is beter om wat variatie aan te brengen.
Gebruik synoniemen
Gebruik verwijswoorden
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een synoniem?
Slide 4 - Open vraag
Wat zijn verwijswoorden? Noem een voorbeeldzin waarin je een verwijswoord gebruikt.
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Video
Synoniem voor vaak
A
nooit
B
af en toe
C
soms
D
regelmatig
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een synoniem van morsecode?
A
codetaal
B
geheimtaal
C
seinalfabet
D
taal uit het leger
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor signaal?
A
geluid
B
gevaar
C
sein
D
stoplicht
Slide 9 - Quizvraag
Synoniem voor:
maar
A
Zodat
B
Omdat
C
Wellicht
D
Echter
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor intelligent?
A
Dom
B
Vatbaar
C
Slim
D
Vreemd
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor:
vies
A
goor
B
smerig
C
kots
D
spuug
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor rijwiel?
A
Boemel
B
Rijtuig
C
Fiets
D
Slee
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor relatie?
A
Verband (hebben met)
B
Gevoelens
C
Emoties
D
Verplichting
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een synoniem van:
twijfelen
A
taak
B
nuttigen
C
peinzen
D
aarzelen
Slide 15 - Quizvraag
Hij, die, deze, zijn zijn verwijswoorden voor een
A
mannelijk de-woord meervoud
B
vrouwelijk de-woord enkelvoud
C
mannelijk de-woord enkelvoud
D
onzijdig het-woord enkelvoud
Slide 16 - Quizvraag
Wat zijn verwijswoorden?
A
maar, omdat, hierom
B
hij, zij, die
C
zijn, worden, hebben
D
de, het, een
Slide 17 - Quizvraag
Aan de slag!
Maak opdracht 1 + 3 op blz. (236 + 237). Kies bij opdracht 3 één tekst en herschrijf die helemaal.
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Formuleren: variatie in woordgebruik, havo 2
September 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Cursus 6 Formuleren §2 Variatie in woordgebruik
July 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Cursus 6 Formuleren §2 Variatie in woordgebruik
February 2025
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2HV Formuleren H1 variatie in woordgebruik
2 days ago
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2HV Formuleren H1 variatie in woordgebruik
February 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2HV Formuleren H1 variatie in woordgebruik
November 2023
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
wk.48 Formuleren
November 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Formuleren 2HV
March 2025
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2