lidwoorden _2B_2C
1 / 54
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
- Ik heb Test jezelf wel/niet af.
- Leg uit wat je weet over de lidwoorden in het Duits.
- Benoem 2 voorbeelden.
- Wat wil jij volgende les oefenen: woorden, werkwoorden of lidwoorden?
- Leg uit wat je weet over de lidwoorden in het Duits.
- Benoem 2 voorbeelden.
- Wat wil jij volgende les oefenen: woorden, werkwoorden of lidwoorden?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Schrijf over en vertaal de volgende woorden:
Kapitel
Seite
Lektion
Aufgabe
Kapitel
Seite
Lektion
Aufgabe
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Even nadenken...
Wat weet jij nog over
de lidwoorden in het Duits: de / het / een
Geef antwoord in hele zinnen.
Wat weet jij nog over
de lidwoorden in het Duits: de / het / een
Geef antwoord in hele zinnen.
Slide 22 - Open vraag
Antwoord in hele zinnen (NL) :
Wat vond je van deze eerste les? Leg je antwoord uit.
Als ik je naam noem, dan mag je opruimen.
Wat vond je van deze eerste les? Leg je antwoord uit.
Als ik je naam noem, dan mag je opruimen.
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Wat heb jij vandaag geleerd over de lidwoorden in het Duits?
Geef antwoord in hele zinnen.
Geef antwoord in hele zinnen.
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
de broer
....Bruder
....Bruder
A
der
B
die
C
eine
D
ein
Slide 35 - Quizvraag
...August
A
der
B
die
C
das
Slide 36 - Quizvraag
een huisdier
... Haustier
... Haustier
A
der
B
das
C
ein
D
eine
Slide 37 - Quizvraag
... Samstag
A
der
B
die
C
das
Slide 38 - Quizvraag
de krant
... Zeitung
... Zeitung
A
der
B
die
C
das
Slide 39 - Quizvraag
Welk lidwoord hebben alle dagen en maanden?
(...Montag, ... Februar)
(...Montag, ... Februar)
A
der
B
die
C
das
Slide 40 - Quizvraag
het werkboek
... Arbeitsbuch
... Arbeitsbuch
A
der
B
eine
C
das
D
ein
Slide 41 - Quizvraag
... Sommer
der/die/das
3/5A
der
B
die
C
das
Slide 42 - Quizvraag
Alle "das" woorden zijn ...
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud
Slide 43 - Quizvraag
een klas
... Klasse
... Klasse
A
der
B
eine
C
ein
D
die
Slide 44 - Quizvraag
Duitse mannelijke zelfstandige naamwoorden hebben als lidwoord:
A
der
B
die
C
das
Slide 45 - Quizvraag
de grootvader
... Großvater
... Großvater
A
der
B
die
C
das
Slide 46 - Quizvraag
Het lidwoord van Gruppe is
'die'
want:
'die'
want:
A
Een groep bestaat altijd uit meer vrouwen
B
omdat je Gruppe met een hoofdletter schrijft.
C
Omdat Gruppe eindigt op de letter E
D
Omdat je de letter U als een OE uitspreekt in het Duits.
Slide 47 - Quizvraag
de directeur
... Direktor
... Direktor
A
der
B
die
C
das
Slide 48 - Quizvraag
de zon
... Sonne
... Sonne
A
der
B
die
C
das
Slide 49 - Quizvraag
een meisje
....Mädchen
....Mädchen
A
der
B
ein
C
das
D
eine
Slide 50 - Quizvraag
Slide 51 - Tekstslide
Slide 52 - Tekstslide
Wat heb jij vandaag geleerd over de lidwoorden in het Duits?
Geef antwoord in hele zinnen.
Geef antwoord in hele zinnen.
