Woordenschat Nederlands

 Nederlands
Doel van de les:
- Ik weet van minimaal 3 woorden de betekenis
Gedragsverwachtingen:
- Ik doe actief mee met de les
- Ik luister wanneer een ander praat
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Nederlands
Doel van de les:
- Ik weet van minimaal 3 woorden de betekenis
Gedragsverwachtingen:
- Ik doe actief mee met de les
- Ik luister wanneer een ander praat

Slide 1 - Tekstslide

De eigenschap
A
Een kenmerk van iemand
B
Wat je gewend bent om te doen
C
Iemand die je kent maar met wie je niet als vrienden afspreekt
D
Een groep mensen die in eenzelfde periode is geboren

Slide 2 - Quizvraag

De generatie
A
Op iemand kunnen rekenen
B
De band die mensen met elkaar hebben
C
De manier waarop ouders voor een kind zorgen
D
Een groep mensen die in eenzelfde periode is geboren

Slide 3 - Quizvraag

De gewoonte
A
Een kenmerk van iemand
B
Wat je gewend bent om te doen
C
Op iemand kunnen rekenen
D
De band die mensen met elkaar hebben

Slide 4 - Quizvraag

De kennis
A
Iemand die je kent maar met wie je niet als vrienden afspreekt
B
Een kenmerk van iemand
C
Wat je gewend bent om te doen
D
Alle mensen die je kent en belangrijk voor je zijn

Slide 5 - Quizvraag

De opvoeding
A
Niet alles te hoeven delen met anderen
B
Op iemand kunnen rekenen
C
De manier waarop ouders voor een kind zorgen
D
De band die mensen met elkaar hebben

Slide 6 - Quizvraag

De privacy
A
De band die mensen met elkaar hebben
B
Een kenmerk van iemand
C
Niet alles te hoeven delen met anderen
D
Op iemand kunnen rekenen

Slide 7 - Quizvraag

Rekening houden met
A
Alle mensen die je kent en belangrijk voor je zijn
B
Je gedrag aanpassen aan wat fijn is voor anderen
C
Op iemand kunnen rekenen
D
Wat je gewend bent om te doen

Slide 8 - Quizvraag

De relatie
A
Wat je gewend bent om te doen
B
Op iemand kunnen rekenen
C
Een groep mensen die in een dezelfde periode is geboren
D
De band die mensen met elkaar hebben

Slide 9 - Quizvraag

Het sociale netwerk
A
Op iemand kunnen rekenen
B
Alle mensen die je kent en die belangrijk voor je zijn
C
Iemand die je kent
D
Niet alles te hoeven delen met anderen

Slide 10 - Quizvraag

Vertrouwen
A
Op iemand kunnen rekenen
B
Je gedragen aanpassen aan wat fijn is voor anderen
C
Wat je gewend bent om te doen
D
De band die mensen met elkaar hebben

Slide 11 - Quizvraag