periode 4 week 2 voedingsstoffen vervolg

Welke 6 voedingsstoffen hebben we nodig?
1 / 22
volgende
Slide 1: Open vraag
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke 6 voedingsstoffen hebben we nodig?

Slide 1 - Open vraag

Oliën horen tot de
A
verzadigde vetten
B
onverzadigde vetten

Slide 2 - Quizvraag

Welke 6 voedingsstoffen hebben we nodig?

Slide 3 - Open vraag

Zouten / elektrolyten              
Natrium (signaaloverdracht van zenuwen en nodig bij spiercontracties)
Kalium (van belang bij veel reacties, signaaloverdracht van zenuwen en spiercontracties)
Chloride (onderdeel van maagzuur nodig voor goede vertering)
Calcium (opbouw botten en tanden, samentrekken en ontspannen van spieren, zenuwstelsel, bloedstolling en bloeddruk)
Magnesium (opbouw botten, tanden en eiwitten)
IJzer (hemoglobine in rode bloedcellen -> zuurstoftransport)

Slide 4 - Tekstslide

Koolhydraten en suikers is hetzelfde
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

Koolhydraten en suikers is hetzelfde
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

glucose, fructose en maltose horen tot de enkelvoudige suikers
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

In het bloed kan opgenomen worden
A
enkelvoudige suikers
B
meervoudige suikers
C
tweevoudige suikers
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

Vetten worden afgebroken door

Slide 9 - Open vraag

Ander woord voor eiwitten en welk enzym breekt eiwitten af?

Slide 10 - Open vraag

Mineralen
  • Mineralen zijn anorganische stoffen -> kunnen niet door een organisme worden gemaakt (organische stoffen)
  • ondersteunen de stofwisseling
  • worden gebruikt als bouwstof
  • zouten en sporenelementen

Slide 11 - Tekstslide

Mineralen zijn
A
organische stoffen
B
anorganische stoffen

Slide 12 - Quizvraag

Spoorelementen
Kleine hoeveelheden van nodig voor normale groei en ontwikkeling.
Leveren geen energie.
fosfor
koper
aluminium
zink
chroom
mangaan
fluor -> gebit (tandglazuur)
jodium ->  inschildklierhormoon

Slide 13 - Tekstslide

Tot de elektrolyten
behoren

Slide 14 - Woordweb

Spoorelementen: je kunt er maar beter teveel van binnen krijgen, dan heb je nooit een probleem
A
klopt
B
nee hoor, je hebt niet snel tekort

Slide 15 - Quizvraag

Welke vitaminen zijn niet in water oplosbaar?

Slide 16 - Open vraag

Vitaminen
Spelen rol bij de afweer
Lichaam kan ze niet zelf maken (behalve D en K)
2 groepen
In vet oplosbaar (A,D,E en K) -> samen met vetdeeltje via de darm in lichaam opgenomen
In water oplosbaar (B en C)
Zie tabel 1.3 en 1.4!

Slide 17 - Tekstslide

Water
Ons lichaam bestaat voor 60 – 75 % uit water
Belangrijke bouwstof:
Onderhoud van cellen
Transport van voedingsstoffen
Verwijderen afvalstoffen
Regelt lichaamstemp (zweten / warmtebuffer)
Slijmvliezen vochtig houden (longen / mond)
Smeren van gewrichten
Helpt bij spijsvertering -> voorkomen van obstipatie
Huid blijft soepel en houdt haar structuur
Dempt schokken (ogen, ruggenmerg, in vruchtzak bij zwangerschap)
Geen reserves  tekort moet van buitenaf vlug aangevuld

Slide 18 - Tekstslide

Uitscheiding
Via urine (ong ¾)
Transpiratie
Bij uitademing
Via ontlasting
1 ½ - 2 liter water per dag intake, bij verhoogde activiteit meer drinken


Slide 19 - Tekstslide

Spijsverteringsorganen

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Maak een tekening van de verschillende lagen van de wand van het spijsverteringskanaal
(upload een foto van je tekening)

Slide 22 - Open vraag