Lezen H2 1e les

Lezen
timer
6:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
6:00

Slide 1 - Tekstslide

woorden van de week
Beperken tot = verminderen tot
Omdat we een dure computer hebben gekocht, beperken we onze overige uitgaven tot het minimum.

Interpreteren = opvatten, uitleggen, iets op een bepaalde manier zien of voelen
Ik had een discussie met mijn docent, omdat we het antwoord op een vraag allebei anders interpreteerden.

Slide 2 - Tekstslide

woorden van de week
malafide = onbetrouwbaar
Het televisieprogramma Radar laat regelmatig malafide praktijken zien. Zo was er laatst een loodgieter die veel te hoge bedragen vroeg voor slecht uitgevoerd werk.

Ontregelen = verstoren, in de war sturen
De hackers ontregelden het hele computersysteem van de gemeente.

Slide 3 - Tekstslide

deze les
  • boekenpitch Rosalie, Bart (en Lars?)
  • wie doet morgen de boekenpitch?

  • spelling H2 en H3 af digitaal. Leren!
  • deze week Lezen H2: vaste tekststructuren

Slide 4 - Tekstslide

doel van de les

je kan verschillende tekststructuren herkennen

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 
  • H2 Lezen: maak de startopdracht 
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Vaste tekststructuren
Vaste indeling:

Inleiding
Middenstuk
Slot
Als je de structuur doorziet:
- begrijp je de tekst sneller;
- je weet dan wat je ongeveer kunt verwachten en
- je kunt de tekst makkelijker lezen.

hf. 2
- probleem-oplossingsstructuur
- verleden-heden(-toekomst)structuur
- vraag-antwoordstructuur

Slide 7 - Tekstslide

Probleem-oplossing structuur 
Inleiding
Middenstuk
Slot
Probleem
Gevolgen (waardoor is het een probleem?)
Oorzaken
Oplossing
De beste oplossing
Beschouwing

Slide 8 - Tekstslide

Verleden-heden(-toekomst) structuur 
Inleiding
Middenstuk
Slot
Onderwerp
Situatie vroeger, situatie nu
Conclusie
of voorspelling over de situatie in de toekomst
Uiteenzetting Beschouwing

Slide 9 - Tekstslide

Vraag-antwoord structuur 
Inleiding
Middenstuk
Slot
Vraag
Antwoord(en)
Samenvatting
of conclusie
Uiteenzetting 
Soms beschouwing

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Een tekst met als onderwerp: 'Carnaval door de eeuwen heen' heeft waarschijnlijk een...
A
verleden-heden-toekomststructuur
B
verklaringsstructuur
C
probleem-oplossings structuur

Slide 12 - Quizvraag

Sleep de juiste kern naar de juiste tekststructuur
verleden-heden-toekomststructuur
probleem-oplossings-structuur
verklaringsstructuur
situatie vroeger
situatie nu
kenmerken/voorbeelden
redenen/
oorzaken
verdere beschrijving van het probleem/oorzaken/
gevolgen/ oplossingen

Slide 13 - Sleepvraag

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
stelling-argument
structuur
aspecten-
structuur
probleem/
oplossings-
structuur
verklarings-
structuur
voor- en
nadelen-
structuur
inleiding:
stelling,
standpunt
inleiding:
onderwerp

inleiding:
probleem
inleiding:
bepaald
verschijnsel
inleiding:
vraag
of 
stelling

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de juiste kern naar de juiste tekststructuur
verleden-heden-toekomststructuur
probleem-oplossings-structuur
verklaringsstructuur
argumentatiestructuur
situatie vroeger
situatie nu
kenmerken/voorbeelden
redenen/
oorzaken
argumenten voor en tegen
weerleggingen
verdere beschrijving van het probleem/oorzaken/
gevolgen/ oplossingen

Slide 15 - Sleepvraag

even herhalen...

Slide 16 - Tekstslide

De alinea
  • Een tekst is verdeeld in alinea's.
  • De zin die het belangrijkste van een alinea weergeeft, noem je de kernzin.
  • De kernzin is vaak de eerste, tweede of de laatste zin van een alinea!

Slide 17 - Tekstslide

 Tekstverbanden
  • Zinnen in een tekst staan met elkaar in verband. Zinnen die bij elkaar horen vormen samen alinea's
  • In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen, dit noem je tekstverband. Enkele voorbeelden: chronologisch tekstverband, concluderend tekstverband, opsommend tekstverband. 
  • De verbanden tussen de zinnen en alinea's herken je aan signaalwoorden-> enkele voorbeelden: dus (concluderend tekstverband), eerst (chronologisch tekstverband) en evenals (vergelijkend tekstverband)-> zie blz 246-247

Slide 18 - Tekstslide

Signaalwoorden
  • Geven het verband aan tussen zinnen en alinea's
  • Geven belangrijke informatie over de opbouw van een tekst
  • Verbanden:
     - opsommend                                        - doel - middel
     - tegenstellend                                       -redengevend
     - oorzakelijk                                            - toegevend
     -  voorwaardelijk                                    - chronologisch
     - vergelijkend                                          - samenvattend
     - toelichtend                                            - concluderend
                   

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lezen H2 opdracht 1 en 2 maken in je schrift
    (tekstverbanden en signaalwoorden blz. 246-247)
  • Leren Spelling H2 en H3

Slide 20 - Tekstslide