Start schrijfopdracht week 23

Welkom 4V
Nederlands - 
Deze les:

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 4V
Nederlands - 
Deze les:

Slide 1 - Tekstslide

schrijfopdracht
deel 1: een uiteenzetting met gebruik van bronnen over de auteur van je boek.
deel 2: een recensie over je derde leesboek

Komende weken:

4. week 23 (3 lessen) uitleg brongebruik uiteenzetting en verschillende argumenten recensie
5. week 24  (2 lessen) voorbereiden recensie en uiteenzetting (bronnen zoeken en printen)
6. week 25 (3 lessen) Je krijgt drie lessen om te werken aan de kladversie van je schrijfopdracht. Eerste les bronnen (geprint) en APA bronnenlijst meenemen, elke les neemt de docent je kladversie en bronnen in en de volgende les krijg je het mapje terug.
7. week 26 (2 lessen) uitloop/inhaallessen 
8 week 27 (toetsweek) Je krijgt in de toetsweek 90 min. om je kladversie uit te typen op je eigen laptop.

Slide 2 - Tekstslide

Boekopdracht 3 (2 onderdelen)

Slide 3 - Tekstslide

Boekopdracht 3 (2 delen)
De recensie

- Je baseert je beoordeling op verschillende soorten argumenten.

Slide 4 - Tekstslide

Boekopdracht 3 (2 delen)
De recensie

- Je baseert je beoordeling op verschillende soorten argumenten.

Slide 5 - Tekstslide

Boekopdracht 3 (2 delen)
- Je baseert je beoordeling op verschillende soorten argumenten.
- je maakt een keuze uit:

1. Structureel argument
2. Realistisch argument
3. Stilistisch argument
4. Emotief argument
5. Moreel argument
6. Vernieuwingsargument (esthetisch argument)
7. Intentioneel argument







Slide 6 - Tekstslide

1. Structureel argument







- Dit argument heeft te maken met hoe het boek is opgebouwd. 
- Verschillende verhaalelementen.

Heeft het verhaal een duidelijke thematiek?
Komen de personages goed uit de verf?
Hangen de verschillende hoofdstukken goed met elkaar samen?
Is het perspectief in het boek juist gekozen?

Slide 7 - Tekstslide

2. Realistisch argument







Dit argument geeft het verband tussen de tekst en de werkelijkheid aan.

Een recensent zegt in een recensie bijvoorbeeld, dat een schrijver goed weergeeft hoe het verzet te werk ging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Je gaat bij dit argument dus in op het realiteitsgehalte en de geloofwaardigheid van de inhoud.

Slide 8 - Tekstslide

3. Stilistisch argument
Dit argument slaat op de manier waarop het boek geschreven is.
Je kunt hierbij letten op punten als de woordkeus, de zinsopbouw en het gebruik van beeldspraak.

Slide 9 - Tekstslide

3. Stilistisch argument
Dit argument slaat op de manier waarop het boek geschreven is.
Je kunt hierbij letten op punten als de woordkeus, de zinsopbouw en het gebruik van beeldspraak.

Een recensent kan bijvoorbeeld aangeven dat hij de stijl van een schrijver prettig vindt, omdat de personages en situaties in het boek trefzeker worden neergezet. Of hij zegt, dat hij het boek lastig vindt lezen, omdat de schrijver veel lange, ingewikkelde zinnen heeft gemaakt. Er zijn veel schrijvers die woorden of zinnen uit andere talen gebruiken. Ook hier kan je je mening over geven bij een stilistisch argument.

Slide 10 - Tekstslide


4. Emotief argument

Dit argument slaat op de gevoelens die de tekst bij jou oproept.

Kon je goed meeleven met het verhaal?
Vond je het verhaal zielig of eng?
Kon je je goed verplaatsen in de hoofdpersonen? Kon je lachen om het verhaal of moest je huilen?

Slide 11 - Tekstslide


5. Moreel argument

Dit argument heeft te maken met normen en waarden, met goed en kwaad.


Je kunt een boek bijvoorbeeld niet zo goed vinden, omdat er veel expliciete seksscènes in voorkomen. Of je hebt er moeite mee dat een hoofdpersonage abortus laat plegen, omdat ze na een onenightstand zwanger is geworden.

Slide 12 - Tekstslide



6. vernieuwingsargument (esthetisch argument)


Bij dit argument geef je niet alleen aan of je de tekst mooi of lelijk vindt, je kunt er ook een vernieuwingsargument aan koppelen. Dat argument heeft te maken met de originaliteit van een boek. 

Je kan een boek bijvoorbeeld afwijzen, omdat je de thematiek van het verhaal nogal afgezaagd vindt. Je hebt namelijk al vaker boeken gelezen die over hetzelfde onderwerp gingen.

Slide 13 - Tekstslide

7. intentioneel argument
Dit argument heeft te maken met de bedoeling van de schrijver.

Een voorbeeld hiervan is: De schrijver heeft een beeld willen geven van de Indische mensen die zich na de politionele acties in Nederland vestigden. Daarin is hij zonder twijfel uitstekend geslaagd.
Bij dit argument gaat het vaak over de diepere laag van het boek en de thema’s die de schrijver in meerdere van zijn boeken laat terugkeren. Als je dit argument wilt bespreken, moet je dus verdiept hebben in het werk van een bepaalde schrijver.

Slide 14 - Tekstslide

En nu?
Tijd om te lezen!

Probeer tijdens het lezen af en toe een aantekening te maken voor het schrijven van je recensie.

Slide 15 - Tekstslide