13.3 Business letters

English Writing
13.3 Business letters

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

English Writing
13.3 Business letters

Slide 1 - Tekstslide

Today:
- 13.3: Business letters

Slide 2 - Tekstslide

Goals:
- You know how to write a short formal letter.


Slide 3 - Tekstslide

Ways to start and end
a formal letter:

Slide 4 - Woordweb

Business letters / emails
Page 172-173

Slide 5 - Tekstslide

Business letters / emails

Slide 6 - Tekstslide

Business letters / emails
Use Mr / Ms unless they call themselves Mrs / Miss

Sir / Madam

Weet je de naam van de ontvanger niet: Yours faithfully
Weet je de naam van de ontvanger wel: Yours sincerely
Kind regards

Slide 7 - Tekstslide

13.3
Exercise 1
- Read the letter and answer the questions.
- 1 to 4

Slide 8 - Tekstslide

13.3
Exam exercise
Schrijf een zakelijke brief.


Let's have a look....

Slide 9 - Tekstslide

Grammar: Passive

Slide 10 - Tekstslide

The passive
Je gebruikt de passive wanneer:

- het belangrijk is wat er gebreurt
- niet wie iets doet

Slide 11 - Tekstslide

Active & passive
- Active (bedrijvende vorm)
Het onderwerp verricht de handeling:

John kicked the ball across the field.

Slide 12 - Tekstslide

Active & passive
- Passive (lijdende vorm)
Het onderwerp ondergaat de handeling:

The ball was kicked across the field.


Slide 13 - Tekstslide

Active & passive
- Active: John kicked the ball across the field. 
(kick(s) / kicked)
- Passive: The ball was kicked across the field.
(is kicked / was kicked)

Bij de passive gebruik je een vorm van to be + voltooid dw


Slide 14 - Tekstslide

Active & passive
Active: Anna painted the house.

Passive: The house was painted by Anna. 


Slide 15 - Tekstslide

Active & passive
Active: Reporters write news reports.

Passive: News reports are written by reporters. 

Slide 16 - Tekstslide

Active & passive
Let ook op de tense (tijd)
-Tegenwoordige tijd?
-Verleden tijd?

Exercise 2: page 174

Slide 17 - Tekstslide