De was (1)

De Was
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De Was

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Lesprogramma
Textiel
Uitleg behandelingsetiket


Slide 3 - Tekstslide

Doelen
  • Het verschil tussen natuurlijke en kunstmatige stoffen benoemen. 
  • Je kunt het verschil benoemen tussen een behandelingsetiket en een samenstellingsetiket.
  • Je kan van verschillende stoffen eigenschappen en de herkomst benoemen.
  • Je kan beschrijven hoe je de was moet sorteren en drogen.




Slide 4 - Tekstslide

Textiel en kleding verzorgen
Deze les gaat over de verzorging van je kleding en ander textiel. Wat is textiel? Waar wordt het van gemaakt?
Hoe kun je textiel en kleding wassen, drogen, vouwen en strijken?

Slide 5 - Tekstslide

Textiel

Textiel is letterlijk "al wat geweven is". Van Textiel wordt onder andere de kleding gemaakt die jullie dragen.


Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn natuurlijke materialen?

Slide 7 - Tekstslide

natuurlijke vezels

Wol = schaap, alpaca, konijn, geit, lama
zijde = van de zijderups (cocon)
leer = koe, varken, hert, lam, kalf, krokodil,slang, haaien roggen
katoen= katoenplant
linnen = vlasplant
Synthetische vezels

 acryl, polyamide en polyester
worden gemaakt van aardolie/aardgas met behulp van industrie.

Slide 8 - Tekstslide

Je kleding kan gemaakt zijn van natuurlijk materiaal 

  • Katoenplant - katoen
  • Vlas - linnen
  • Huid van dieren - leer
  • Vacht schaap - wol
  • zijde 

Slide 9 - Tekstslide

plantaardige stoffen
Katoen: Katoen komt van het zaadpluis van de katoenplant. Katoen is erg sterk, makkelijk te wassen. Het neemt snel vocht op en voelt lekker aan.

Slide 10 - Tekstslide

wol
Vacht van dieren
Wol houdt warmte goed vast.
Speciaal wasprogramma
verkeerd wassen= krimpen en harde stof



Slide 11 - Tekstslide

zijde
Zijde moet je erg voorzichtig wassen.


Afkomstig van het cocon van de zijderups.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke synthetische stoffen ken jij?

Slide 14 - Tekstslide

Synthetische garen





.

Sterk, licht en sneldrogend
mogelijkheid tot maken van speciale  lichte sportkleding en waterdichte regenkleding


Worden vaak gemaakt met wol/katoen

Synthetische stoffen smelten, waardoor lelijke brandwonden ontstaan.


Viscose- Polymide- polyester


Slide 15 - Tekstslide

Het etiket
Het merk
De maat
Grondstoffen
wasvoorschrift

Slide 16 - Tekstslide

Samenstellingsetiket

Slide 17 - Tekstslide

behandelingsetiket

Slide 18 - Tekstslide

Wat zeggen die symbolen?
Bladzijde 150

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

was sorteren
De kleur van het kledingstuk.

De temperatuur waarop de kleding gewassen kan worden.

De grondstof van het kledingstuk

Hoe vuil kleding is en of er speciale vlekken in zitten.

Slide 21 - Tekstslide

was drogen
Hangen aan de lijn (binnen of buiten)
liggend drogen
was droger

Slide 22 - Tekstslide

Wassen
Handwas
wasmachine
blz 156

Slide 23 - Tekstslide

3.7
Strijken en vouwen
Symbolen
Hoe meer stipjes hoe heter.

Slide 24 - Tekstslide

3.8
Het milieu
Wastips
Zuinig met water,
Zuinig met wasmiddel
lage temperaturen

Slide 25 - Tekstslide

3.9 Ergonomie
Wat is dit?

Slide 26 - Tekstslide

Waar kan kleding van gemaakt zijn?

Slide 27 - Woordweb

Wat staat er vaak op het kledingetiket?
A
Maat, merk, wasvoorschrift, grondstoffen
B
wasvoorschrift, de naam en plaats van de winkel.
C
katoen, hoe je het moet wassen, het merk
D
symbolen

Slide 28 - Quizvraag

Wasvoorschrift
Wat betekend het streepje onder het teiltje?
A
niet strijken
B
antikreuk
C
niet chemisch behandelen
D
handwas

Slide 29 - Quizvraag

Vacht van welke dieren kan gebruikt worden als wol?

Slide 30 - Open vraag

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het rondje voor?
A
Wassen
B
strijken
C
chemisch wassen/stomen
D
drogen

Slide 31 - Quizvraag

Wasvoorschriftsymbolen:
waar staat het driehoekje voor?
A
wastrommel
B
Stomen
C
wasmachine
D
Bleken

Slide 32 - Quizvraag

Welke stoffen mag je heet strijken (3 stipjes)
A
katoen, linnen en viscose
B
acryl, nylon
C
wol
D
polyester, fleece

Slide 33 - Quizvraag

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het vierkantje met een streep in het midden voor?
A
hangend drogen
B
strijkijzer op standje 1
C
liggend drogen
D
wasmachine niet te vol

Slide 34 - Quizvraag

Waarom is fleece niet goed voor het milieu?

Slide 35 - Open vraag

Doelen
  • Je kan een etiket lezen en begrijpen.
  • Je kan van verschillende stoffen eigenschappen en de herkomst benoemen.
  • Je kan beschrijven hoe je de was moet sorteren en drogen.




Slide 36 - Tekstslide

Heb je de doelen van de les behaald?
A
JA
B
NEE

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Link