Opleiden, coachen en beoordelen les 4

Opleiden, coachen en beoordelen
Les 5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Opleiden, coachen en beoordelen
Les 5

Slide 1 - Tekstslide

Planning

- Leerdoelen
- Coachen/coördineren
- Begeleidingsplan
- Het STRAK-model
- Het spiraalmodel van Korthagen
- Leeractiviteit beweringen
 



Slide 2 - Tekstslide

                AWR

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Na het volgen van deze les:
  1. Heb je kennis genomen van het STRAK-model
  2. Heb je kennis genomen van spiraalmodel van Korthagen



Slide 4 - Tekstslide

Coachen/coördineren 
P-K1-W6 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers


Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij deze lessen?
Wat verwacht je tijdens deze lessen te leren?

Slide 6 - Open vraag

P-K1-W6 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers
In het werk als MZ'er begeleid je niet alleen de zorgvrager en diens relaties, je bent ook voortdurend bezig met opleiden, begeleiden, instrueren en coachen richting leerlingen, stagiaires, collega’s en vrijwilligers.

Dat betekent dat je je steeds bewust moet zijn van hoe het ‘leerklimaat’ op je werk is, en hoe je dit als verzorgende goed kunt benutten. Het vraagt ook om didactische – en communicatieve vaardigheden, en niet onbelangrijk, het goed kennen van jezelf en de leerling die je begeleidt.

Slide 7 - Tekstslide

Begeleidingsplan

Wat is een begeleidingsplan?
Een begeleidingsplan is een weergave van de afspraken tussen de cliënt en de begeleider over de doelen van de begeleiding en de manier waarop zij proberen deze te bereiken. Deze afspraken zijn gebaseerd op de mogelijkheden, beperkingen, wensen en behoeften van de cliënt. Zij zijn gericht op het bevorderen van diens kwaliteit van leven. De afspraken worden helder, in
eenvoudige taal en beknopt beschreven in het begeleidingsplan zodat deze voor beide partijen goed toegankelijk zijn. Op die manier weten betrokkenen op elk moment waarom ondersteuning wordt gegeven, welke afspraken daarover zijn gemaakt en wie wat doet in het kader van de afspraken. In het begeleidingsplan is geen plaats voor het opnemen van gedetailleerde aspecten van behandelplannen (medisch, gedragsmatig), wel kan daarnaar worden verwezen.

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg opdracht 1: Begeleidingsplan opstellen

Je stelt een begeleidingsplan op de voor de vrijwilliger/stagiaire/medewerker die jij de komende periode gaat begeleiden. Het begeleidingsplan bevat de volgende onderdelen:
1. De beginsituatie van de stagiaire (persoonlijke gegevens, werkervaring, kwaliteiten en valkuilen)
2. De leerdoelen van de stagiaire/vrijwilliger/medewerker
3. Planning van de begeleidingsmomenten
4. Beschrijving van de begeleidingsmethode
5. Evaluatiemomenten inplannen

Je doet dit uiteraard samen met de stagiaire/vrijwilliger/medewerker die jij gaat begeleiden.








Slide 9 - Tekstslide

Uitleg opdracht 2: Uitvoeren begeleidingspan

- Maakt concrete afspraken over de begeleiding en leerdoelen  
- Geeft heldere instructies 
- Nodigt de ander uit tot het inbrengen van eigen opvattingen, ideeën en het stellen van vragen 
- Stimuleert de ander actief om zich te ontwikkelen 
- Kiest een begeleidingsvorm die past bij de ander 
- Reageert adequaat op non-verbale signalen en gedrag 
- Geeft feedback op de leeractiviteiten, beroepsmatig handelen en voortgang en benoemt inhoud en persoonlijke kwaliteiten 
- Beoordeelt zo objectief mogelijk het beroepsmatig handelen en/of de voortgang 
- Maakt concrete afspraken over de begeleiding, de (leer)doelen en/of resultaten 

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg opdracht 3: verantwoorden van jouw begeleiding
Je verantwoordt je keuzes en handelen tijdens je gehele begeleidingsproces. 
Verwerk hierin de onderdelen van het begeleidingsplan. 
Vragen: 
 - Wat heb je gedaan?
- Hoe heb je het gedaan?
- Waarom heb je het gedaan?
- Wat was het resultaat?
- Wat heb je geleerd en neem je mee in jouw eigen leerproces?
- Wat waren jouw persoonlijke succeservaringen?

- Wat heb je bereikt?

Suggesties:
Gebruik de STRAK-methode of het spiraalmodel van KORTHAGEN


Slide 11 - Tekstslide

STRAK-model 
Wat is het STRAK-model?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

POP/PAP en STARRT

Slide 14 - Tekstslide

Het spiraalmodel van Korthagen
Wat is het spiraalmodel van Korthagen?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Fase 1 en 2
Fase 1: handelen (=fase 5 vorige cyclus)

Wat wilde ik bereiken?
Waar wilde ik op letten?
Wat wilde ik uitproberen?

Fase 2: Terugblikken op het handelen
Wat gebeurde er concreet?
Wat wilde ik?
Wat deed ik?
Wat dacht ik?
Wat voelde ik?

Slide 17 - Tekstslide

Fase 3 en 4
Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten
Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen?
Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel?
Wat betekent dit nu voor mij?
Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)?
Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven
Welke alternatieven zie ik?
Welke voor- en nadelen hebben die?
Wat neem ik mij nu voor de volgende keer?
Voor elk van de reflectiefasen zijn naast de vermelde vragen specifieke begeleidingsvaardigheden aangewezen waarbij fouten moeten vermeden worden.

Slide 18 - Tekstslide

Valkuilen
Valkuilen i.v.m. de vorm van reflectie bij het doorlopen van de cyclus

Bij het doorlopen van de cyclus kan de docent de fout maken om bepaalde fasen te minimaliseren of gewoon helemaal overslaan.

Valkuilen i.v.m. verschillende meningen tussen reflectiepartners
De docent kan een meningsverschil tussen de reflectiepartners (begeleider en mentor) niet plaatsen en misbruikt dit om het eigen optreden te rechtvaardigen.



Slide 19 - Tekstslide

Valkuilen
Valkuilen i.v.m. algemene basishoudingen die van belang zijn bij reflectie
Bij het reflectiegesprek kan de docent de fout maken door op de opmerkingen van de mentor defensief te reageren. Anders gezegd de persoon in kwestie is niet ontvankelijk genoeg om andermans inbreng constructief te beluisteren.

Een bekende valkuil is dat de reflectie oppervlakkig blijft. Dat komt vaak omdat de persoonlijke kant van de reflecteerder onvoldoende bij de reflectie betrokken wordt. De reflectie blijft dan ‘buitenkantelijk’. Om die reden heeft Korthagen meer recentelijk een verdieping van reflectie ontwikkeld onder de naam kernreflectie.

Slide 20 - Tekstslide

Luisterthermometer

Slide 21 - Tekstslide

Ik heb de leerdoelen behaald
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 22 - Quizvraag

Op- of aanmerkingen?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide