PV-VT en achtergrondartikel

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

PV-VT en achtergrondartikel

Welkom

Log in bij lesson up

en denk alvast na over de vraag:

Wat is de VT van de zin:

(Branden)..... hij gisteren alle kaarsen in het raamkozijn?

Vul de juiste vorm in van de PV-VT:
Branden hij gisteren de kaarsen in het raamkozijn?

1. brand
2. brandt
3. brande
4. brandde

Aan het einde van de les:

PV-VT herhalen + klein testje

Huiswerk nakijken

Starten met woordjes leren

Starten met begrijpend lezen

Wat is de VT van:
Ik ..... (zijn) op school

Vul in:
Gisteren ....(worden) Kim 5 jaar.

Vul de VT in:
Ik ..... (hebben) nog iets willen doen.

1. heb
2. heeft
3. had
4. hebt

Vul de juiste VT in:
Hij (maken) een grap, maar niemand (lachen) erom.

de PV in de VT

Twee soorten werkwoorden:

Zwakke werkwoorden/ regelmatige werkwoorden

(= blijft hetzelfde in de tt en in de vt)

Sterke werkwoorden/ onregelmatige werkwoorden

(= veranderd in de vt)

Zwakke werkwoord in de VT: 

-te(n) of -d?--> ik vorm

Gebruik: 't ex kofschip  of  't sexy fokschaap

            Ja:

eindigt op een -te(n)

              Nee: 

eindigt op een -de(n)

Aan het einde van de les:

PV-VT herhalen + klein testje

Huiswerk nakijken

Starten met woordjes leren ---> ga naar blz. 31

Starten met begrijpend lezen

Huiswerk nakijken:

Pak je schrift en je werkboek

We kijken opdracht 15, 16, 17 na (zelf) 

We kijken opdracht 22 na : alle vormen van de PV en VDW

Aan het einde van de les:

PV-VT herhalen + klein testje

Huiswerk nakijken

Starten met begrijpend lezen

Starten met woordjes leren

Nieuwbericht:

Waar vind je een achtergrondartikel?

1. krant en internet
2. weekbladen en maandbladen
3. alleen in de krant
4. krant, internet, week en maandbladen

Een achtergrondartikel is .......... dan een nieuwsbericht.

1. korter
2. langer

In een achtergrondartikel komt altijd ......... aan het woord

1. deskundige
2. een liefhebber
3. bekende Nederlander
4. expert

Huiswerk:

Maak opdracht 1 uit je werkboek op blz. 17 in je schrift.

Je krijgt 2 teksten. Beantwoord de vragen die je vindt in het teams bericht.

Leer de woordjes op blz. 31