Fase 3, afsluitende quiz

Fase 3
afsluitende quiz
test je algemene kennis
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fase 3
afsluitende quiz
test je algemene kennis

Slide 1 - Tekstslide

algemene kennis
10 vragen over van alles en nog wat

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de meisjesnaam van koningin Máxima?
A
Soregjeta
B
Zoorejeta
C
Zoregeta
D
Zorreguieta

Slide 3 - Quizvraag

Waarvoor staan de letters NRC in "NRC Handelsblad"?
A
Nederlandse Radio Courant
B
Nieuwe Rotterdamse Courant
C
Nieuwe Rampen Company
D
Nederlandse Redactie Communicatie

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel eieren legt een Barnevelder kip per jaar volgens de inwoners van Barneveld?
A
102
B
89
C
313
D
365

Slide 5 - Quizvraag

Hoe gaat het liedje verder:
Oh, oh, Den Haag, mooie stad...
A
om van te huilen
B
achter de duinen
C
om door te struinen
D
van ADO

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meest vertaalde Nederlandstalige boek aller tijden?
A
De Aanslag
B
Het Achterhuis
C
Het volgende verhaal
D
Max Havelaar

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel scheten laat een mens gemiddeld per jaar?
A
3.000
B
5.000
C
7.000
D
10.000

Slide 8 - Quizvraag

Welke kleur wordt een goudvis als hij lange tijd in het donker leeft?
A
zwart
B
wit
C
goud
D
hij verandert niet

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet de zwarte panter in Jungle Book?
A
Ballou
B
Bagheera
C
Mogli
D
Louis

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt meest gedronken ter wereld?
A
bier
B
koffie
C
thee
D
wodka Redbull

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je de broer van je moeder?
A
neef
B
vader
C
Henk
D
oom

Slide 12 - Quizvraag

sport
10 vragen over allerlei soorten sport

Slide 13 - Tekstslide

Wie is met 50 doelpunten nog steeds de topscorer aller tijden van het Nederlands elftal?
A
Robin van Persie
B
Memphis Depay
C
Klaas-Jan Huntelaar
D
Patrick Kluivert

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel seconden moet je in totaal watertrappelen om je zwemdiploma A te halen?
A
30
B
60
C
75
D
100

Slide 15 - Quizvraag

Als je achtereenvolgens 1,5 km zwemt, 40 km fietst en 10 km hardloopt, welke combinatieduursport heb je dan beoefend?
A
duatlon
B
triatlon
C
trial
D
calisthenics

Slide 16 - Quizvraag

Om de hoeveel jaar worden de Olympische Zomerspelen gehouden?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 17 - Quizvraag

Welk wielrennersshirt wordt in de Ronde van Frankrijk gedragen door de leider van het bergklassement?
A
de bolletjestrui
B
de moddertrui
C
de roze trui
D
de gele trui

Slide 18 - Quizvraag

Welke sport beoefent de Amerikaan Tiger Woods?
A
hockey
B
basketbal
C
volleybal
D
golf

Slide 19 - Quizvraag

Over welke afstand wordt een marathon gelopen?
A
42 km
B
38 km
C
24 km
D
12 km

Slide 20 - Quizvraag

Hoe kan je aan een judoka zijn of haar niveau zien?
A
kleur van het pak
B
lengte van het haar
C
breedte van de neus
D
kleur van de band

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de meest beoefende sport in India?
A
cricket
B
polo
C
voetbal
D
kabaddi

Slide 22 - Quizvraag

Welke sport werd oorspronkelijk ontwikkeld als "handbal in het water"?
A
waterpolo
B
schoonspringen
C
synchroonzwemmen
D
reddingszwemmen

Slide 23 - Quizvraag

Nederlands
10 vragen over lesstof

Slide 24 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
mevrouw Van der Mos
B
Mevrouw van der Mos
C
mevrouw van der mos
D
Mevrouw Van Der Mos

Slide 25 - Quizvraag

Wat moet er op de puntjes?
De lessen Nederlands zijn veel leuker ........ de wc schoonmaken.
A
als
B
dan

Slide 26 - Quizvraag

Wat moet er op de puntjes?
..... gaan regelmatig op vakantie.
A
Zij
B
Hun
C
Hen

Slide 27 - Quizvraag

Wat moet er op de puntjes?
We hebben het plan .....
A
verbetert
B
verbeterd
C
verbeterdt

Slide 28 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
islam
B
Islam
C
isLam

Slide 29 - Quizvraag

Wat moet er op de puntjes?
Jeroen gaf ..... een lekker stukje taart.
A
zij
B
hun
C
hen

Slide 30 - Quizvraag

Wat moet er op de puntjes?
Tessa is even zwaar ..... Noa.
A
als
B
dan

Slide 31 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
de middeleeuwen
B
de Middeleeuwen
C
De Middel Eeuwen

Slide 32 - Quizvraag

Wat moet er op de puntjes?
Het .......... dat we moeten samenwerken.
A
betekent
B
betekend
C
betekendt

Slide 33 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
7 Mensen willen studeren.
B
7 mensen willen studeren.

Slide 34 - Quizvraag

klas
10 vragen over jullie klas

Slide 35 - Tekstslide

Wat was het leukste aan het vak Nederlands?
de gezelligheid in de les
de geweldige docente
de lesstof natuurlijk
de leuke werkvormen

Slide 36 - Poll