burgers en stoommachines

Burgers en stoommachine.
1800-1900
de grote verandering; industriële revolutie

veroorzaakt door  uitvinding van ........
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachine.
1800-1900
de grote verandering; industriële revolutie

veroorzaakt door  uitvinding van ........

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Link

Waarom lieten de ouders hun kinderen ook werken?
A
Zo konden de kinderen leren werken.
B
Zo konden de kinderen leren te sparen voor later.
C
Ouders verdienden niet genoeg voor hun pensioen en dit loon was daarvoor.
D
Ouders verdienden zelf niet genoeg.

Slide 4 - Quizvraag

wat hoort waar?
arbeiders
fabrieksbazen
Heel blij met machines
Niet thuis maar in fabriek werken
Kunnen veel meer producten verkopen en dus meer verdienen.
Werk veel gevaarlijker en zwaarder.
Weinig loon.
snellere en goedkopere productie van goederen.

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom wordt het "Kinderwetje" van van Houten de eerste sociale wet genoemd?
A
Het is de eerste wet die kinderarbeid (<12) verbiedt.
B
Het is de eerste wet die door socialisten is gemaakt.
C
Het is de eerste wet die iets zegt over de rechten van arbeiders.
D
Het is de eerste wet die door liberalen en socialisten is gemaakt.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Link

kinderarbeid in fabriek

Slide 8 - Woordweb

1901 Leerplichtwet
Naar school tot je dertiende
De regering bemoeide zich er ook mee. Er kwamen twee nieuwe wetten. De eerste was de Kinderwet van Samuël van Houten in 1874. Deze wet verbood kinderen tot twaalf jaar in werkplaatsen en fabrieken te werken. Dat klinkt heel goed, maar het betekende niet dat kinderarbeid meteen ophield. Bovendien was werken op het land nog niet verboden.
De Leerplichtwet van 1900 maakte wel definitief een einde aan kinderarbeid. Vanaf dat moment waren alle ouders verplicht hun kinderen van zeven tot dertien jaar naar school te sturen. In de praktijk deden de meeste ouders dat trouwens al. Rond 1900 gingen 9 van de 10 kinderen naar school.

Slide 9 - Tekstslide

In de 19e eeuw gingen de meeste kinderen niet naar school. Ze werkten op het land, in de winkel of in de werkplaats. Kinderarbeid was normaal. Het was nuttig, vonden hun ouders, en ze leerden er wat van. Maar het was ook nodig, want zo verdienden kinderen extra geld voor het gezin.
Toen kwam de Industriële Revolutie. Overal kwamen fabrieken die mensen nodig hadden en ook kinderen gingen in de fabriek werken. Kinderen gingen soms om 12 uur ’s nachts naar hun werk. 
Door het vaak zware fabriekswerk kwam er steeds meer protest tegen kinderarbeid. 
.Het werk in de fabriek, de plek en alles eromheen was meestal vreselijk .
Bekend is het verhaal van de glasfabriek van Petrus Regout in Maastricht. De ovens brandden er dag en nacht en de fabriek draaide met twee ploegen. Elke ploeg werkte twaalf uur. Kinderen ook. Om twaalf uur ’s nachts liepen kinderen van negen jaar slaperig naar hun werk. Regout vond dat geen probleem. Volgens hem konden ze wel wat slaap missen.
Werken is niet gezond voor kinderen
Vanaf 1860 kwam er steeds meer kritiek op kinderarbeid. 

Slide 10 - Tekstslide

Dokters en onderwijzers legden uit dat het werk ongezond was. Kinderen hoorden op school, zeiden ze. Fabrieksdirecteuren begonnen te snappen dat ze inderdaad beter konden wachten tot de kinderen hun lagere school hadden afgemaakt. Kinderen van twaalf jaar en ouder konden lezen en schrijven. Daar had je veel meer aan.
Kinderarbeid was niet meer nodig
De fabrieksdirecteuren hadden de kinderen ook steeds minder nodig. Machines namen het werk over. Toen de lonen van de ouders stegen, was het geld dat de kinderen verdienden niet meer zo nodig. Ze stuurden hun kinderen steeds vaker en langer naar school. Ze snapten namelijk wel dat hun kinderen meer konden bereiken in het leven als ze een goede school hadden gehad

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

uitvindingen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

uitvindingen

Slide 16 - Woordweb

grondwet, kiesrecht

Slide 17 - Tekstslide

Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
 a De wereld
  • Omstreeks 1800 begon in Groot-Brittannië de industriële revolutie.
  •  Thomas Edison (licht) en Alexander Graham Bell. (tel) 
  • 1807 eerste stoomboot
  • 1863 afschaffing van de slavernij
  • 1869 opening Suez-kanaal
b Europa
  • 1815 slag bij Waterloo
  • 1848 revolutiejaar;  in veel Europese steden mensen de straat op om meer inspraak in het bestuur te eisen. 
  • 1880 Darwin beschrijft evolutieleer over het ontstaan van de mens. 
  • 1880 ontdekte de Fransman Pasteur hoe je bacteriën in voedsel door verhitting kunt doden.
  • In 1895 ontdekte de Duitser Röntchen de naar hem genoemde stralen.
  • Deze uitvindingen zorgden voor grote veranderingen in de gezondheidszorg. 

c Nederland
  • Koning Willem I ; Na de Franse tijd (1795-1813) ontstond het Koninkrijk der Nederlanden,  
  • In 1830 kwamen Belgen in opstand tegen Willem I en ontstond het onafhankelijke België. 
  • Haarlemmermeer drooggemalen, fiets, auto, film.
  • Grondwet van Thorbecke; Koning Willem II (1840-1849) stemde in met een toename van de volksinvloed. 
  • Armenwet: Toen Willem III (1849-1890) koning werd, was er in Nederland nog weinig industrie. Er was er veel armoede en een slechte volksgezondheid. Door de Armenwet (1854) begon de overheid met het geven van minimale hulp.
  • Multatuli publiceert 'Max Havelaar'
  • Omstreeks 1880 ontstonden drie politieke stromingen: Liberalen uit de rijke burgerij wilden een kleine rol van de overheid in de samenleving. Socialisten kwamen op voor de arme arbeidersklasse en vonden dat de overheid veel moest ingrijpen. In 1878 werd de eerste politieke partij opgericht, de Anti-Revolutionaire Partij. Het was een confessionele partij, 

Slide 18 - Tekstslide

Noem de drie politieke stromingen.
A
liberalen, socialisten, feministen.
B
liberalen, socialisten, confessionelen.
C
liberalen, democraten, confessionelen.
D
conservatieven,socialisten, confessionelen.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Wie schrijft de grondwet van 1848?
A
koning Willem II
B
Napoleon
C
Thorbecke
D
De Wit.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Was de toenmalige koning, Willem III, erg blij met de grondwet?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
1848 kiesrecht, 1887 meer mannen kiesrecht, 1917 algemeen kiesrecht, 1919 vrouwen kiesrecht.
B
1848 censuskiesrecht, 1887 meer mannen kiesrecht, 1917 algemeen kiesrecht, 1945 vrouwen kiesrecht.
C
1848 censuskiesrecht, 1887 meer mannen kiesrecht, 1917 algemeen kiesrecht, 1919 vrouwen kiesrecht.
D
1848 censuskiesrecht, 1887 meer mannen kiesrecht, 1919 vrouwen kiesrecht.

Slide 24 - Quizvraag

Na 1848 regeerden de liberalen in Nederland. De liberalen vormden de bevoorrechte klasse. Het censuskiesrecht beperkte het aantal stemgerechtigde burgers tot zo’n 11% van de bevolking.  De belangrijkste achtergestelde groepen waren:
katholieken
protestanten 
arbeiders
Zij vormden emancipatiebewegingen. Hiermee wordt bedoeld deze groepen   politieke partijen en vakbonden oprichten. De confessionelen en de socialisten waren de belangrijkste emancipatiebewegingen.
Ook het feminisme ( Aletta Jacobs) kan als emancipatiebeweging worden beschouwd. 
Belangrijk strijdpunt was het realiseren van;
 1  vrouwenkiesrecht.
Andere kwesties waren:  
 2 De schoolstrijd
In Nederland bestond vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs maar de overheid gaf alleen financiële subsidie aan neutrale scholen. Als protestanten en katholieken eigen scholen wilden oprichten was dit mogelijk, maar dit bijzonder onderwijs kwam niet in aanmerking voor overheidssubsidie. 

Slide 25 - Tekstslide

 3 De kiesrechtkwestie
Tussen 1870 en 1914 zijn er eindeloze discussies gevoerd over hoe  het kiesrecht voor de Twede Kamer moest worden uitgebreid. 
Belangrijkste politieke partijen die in de late 19e eeuw ontstonden in Nederland:
  •  Protestanten ARP (1878) Abraham Kuyper. Zij wilden gelijkstelling bijzonder onderwijs aan openbaar onderwijs
  • Socialisten SDAP (1894) Pieter Jelles Troelstra SDAP. Zij wilden de positie van arbeiders verbeteren door algemeen kiesrecht.
De pacificatie (vrede sluiten)

Na 1900 werden ze het eens.
 In 1917 werden alle partijen het eens over een grondwetswijziging waarin de schoolstrijd en de kiesrechtkwestie tegelijk werden opgelost:

Openbaar en bijzonder onderwijs kwamen nu beiden in aanmerking voor overheidssubsidie (financiële gelijkstelling).
Het algemeen mannenkiesrecht werd ingevoerd (het algemeen vrouwenkiesrecht werd twee jaar later geregeld).

Slide 26 - Tekstslide

Burgers kiezen leden van de ;
A
Eerste kamer
B
Tweede kamer
C
Regering

Slide 27 - Quizvraag

Welke drie kwesties wilden de burgers van Nederland opgelost hebben.
A
censuskiesrecht, kiesrecht voor vrouwen, algemeen kiesrecht, de schoolstrijd.
B
kiesrecht voor vrouwen, financiële gelijkstelling, de schoolstrijd.
C
kiesrecht voor vrouwen, algemeen kiesrecht, de emancipatiebeweging.
D
kiesrecht voor vrouwen, algemeen kiesrecht, de schoolstrijd.

Slide 28 - Quizvraag

Welke politieke partijen weren er opgericht?
A
feministen, SDAP
B
SDAP, ARP
C
PvdA, CDA
D
feministen, ARP

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Kenmerkend:
  • veel mensen wonen op platteland, werken op het land en thuis. 
  • er ontstaan hier en daar kleine fabriekjes. 
  • de stoommachine maakt dat er veel fabrieken gebouwd gaan worden.  
  • de stoommachine maakt ook andere dingen mogelijk; auto, trein, stoomgemaal etc. 
  • er worden veel uitvindingen gedaan; telefoon, licht, film, foto, fiets, auto, bacterien, rontgen, .. 
  • er ontstaan politieke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.  
  • voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces; kiesrecht.  
  • de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie (kolonien) 
  • nationalisme.

Slide 31 - Tekstslide

Tijd van burgers en stoommachines
De negentiende eeuw noemen we hier de tijd van burgers en stoommachines. In dit tijdvak werd er een democratie gevormd en ontstonden de eerste emancipatiebewegingen. Maar ook de wetenschap groeide nog steeds door. Er werden vele ontdekkingen gedaan die grote gevolgen in de geschiedenis hebben gehad.

Enkele belangrijke uitvinders van de 19e eeuw zijn bijvoorbeeld Thomas Edison en Alexander Graham Bell. Beiden kwamen uit Amerika. Edison heeft de gloeilamp ontwikkeld en de basis gelegd voor de technieken om film te maken en te kijken. Bell kennen wij vanwege zijn ontdekking om geluid om te zetten in elektrische trilling. Deze elektrische trilling kon snel een lange afstand afleggen, waar het weer omgezet kon worden in geluid. Op deze manier kon je met elkaar praten zonder dicht bij elkaar te zijn. Alexander Bell vond dus de telefoon uit.
Ook werden er middelen gevonden om machines aan te drijven. Voorheen gebeurde dit vaak met de hand of doormiddel van paarde-, water- of zwaartekracht. Er werden batterijen uitgevonden en dankzij de uitvinding van de stoommachine konden ze stroom opwekken. Maar de stoommachines waren ook mobiel. Ze waren relatief klein en konden op een voertuig worden gezet. Zo ontstonden de eerste stoomlocomotieven, stoomboten, stoomtractoren en zelfs auto’s aangedreven door een stoomketel. Ook werden de windmolens vervangen door stoomgemalen. In Nederland werd de Haarlemmermeer door een stoomgemaal drooggemalen.

Slide 32 - Tekstslide

De wereld ging hard vooruit. Iedereen kon sneller reizen, produceren en communiceren. We noemen dit de Industriële revolutie. Dankzij de toegenomen productie was er ook meer voedsel en dus groeide de bevolking hard. Dankzij de groeiende bevolking wilden heel veel landen hun gebied uitbreiden. Bijna alle Europese landen hadden kolonies over zee. Nederland had verschillende eilanden in de Caribische zee, kleine gebieden in West-Afrika, Suriname en Indonesië aan haar rijk toegevoegd. Deze landen werden geregeerd door de koning van Nederland. Vanaf 1815 was Nederland namelijk een monarchie geworden. Dit betekent dat het werd geregeerd door een koning. De eerste Nederlandse koning was Willem I van Oranje-Nassau. Hij werd eerst opgevolgd door Willem II en later door Willem III van Oranje-Nassau.
Maar niet iedereen in het koninkrijk der Nederlanden was gelijk. Terwijl in Nederland steeds meer mensen zichzelf ‘burger’ mochten noemen, waren de Indonesische en Surinaamse mensen nog steeds onderdanen of zelfs slaven. Zij moesten hard werken voor hun Nederlandse heersers. Vaak werden zij ook onderdrukt en werden hun bezittingen afgenomen. Eduard Douwes Dekker was de eerste man die hier een boek over schreef. Hij schreef het boek onder een andere naam. Hij noemde zichzelf Multatuli. De naam van dit boek kennen veel mensen wel. Tegenwoordig is er een fair-trade merk naar vernoemd. Het boek heette Max Havelaar en ging over de onderdrukking in Indonesië. In dit tijdvak wisten veel mensen in Nederland niet dat de mensen in de kolonies zo werden onderdrukt. Max Havelaar heeft er voor gezorgd dat deze schandalige onderdrukking bekend werd gemaakt.

Slide 33 - Tekstslide




Multatuli was zelf ooit Nederlands ambtenaar in Indonesië, dus hij wist heel goed waar hij over schreef. Nadat het boek was uitgebracht wilde hij echter niet meer voor de Nederlandse staat werken. Hij werd schrijver. Maar ondanks dat hij nu heel beroemd was, verdiende hij niet zo veel geld.

Er waren heel veel schrijvers, componisten en schilders in de 19e eeuw. Maar de meesten konden moeilijk rondkomen. Vincent van Gogh was hierop geen uitzondering. Tegenwoordig is hij een van de beroemdste schilders uit de Nederlandse geschiedenis. Maar in de 19e eeuw kon hij geen eigen woning betalen. Hij woonde bij zijn broer. Zijn schilderijen waren indertijd erg modern en er waren maar weinig mensen die dat konden waarderen

Slide 34 - Tekstslide