Nectar Hfst 10.1-2 GL

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
zaadbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
penis
zaadleider
1
2
3
4
5
6
7

Slide 3 - Sleepvraag

Voegt vocht toe aan de zaadcellen en knijpt de urinebuis dicht bij een zaadlozing.
Zaadcellen maken
Via deze buis verlaat sperma de penis
Hier worden de zaadcellen opgeslagen
Hierdoor worden de zaadcellen vervoerd vanaf de bijballen naar de urinebuis
Prostaat
Zaadballen
Zaadleider
Urinebuis
Bijballen

Slide 4 - Sleepvraag

Zet de organen in de juiste volgorde van een zaadlozing.
1
2
3
4
5
6
Prostaat
Zaadleider
Zaadblaasje
Teelbal
Bijbal
Urine-buis

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 16 - Sleepvraag

In de                        zitten de onrijpe                 in de                 .
Wanneer de eicel rijp is vindt er een                   plaats.
De rijpe eicel komt na de ovulatie in de                .
De eileider vervoert de            naar de                           . 
Tijdens de                         wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
eicelrijping
eicel
eisprong
eierstokken
baarmoeder
eileider
follikels
eicellen

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 24 - Quizvraag

Waar komen zaadcellen de eicel tegen?
A
in de baarmoeder
B
in een eileider
C
in de vagina

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat is menstruatie eigenlijk?
A
De eicel die naar buiten komt met bloed
B
De verdikte baarmoederwand (slijm en weefsel en bloed) die naar buiten komt

Slide 32 - Quizvraag


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 33 - Quizvraag

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide