wk 40: spelling en formuleren

timer
10:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

terugblik
  • Regels herhaald van de tussenletter in samenstellingen
  • Regels van de verkleinwoorden herhaald
  • Regels herhaald van sommige/sommigen

Pak de app LessonUp voor je en doe mee.


Slide 2 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
gedaantenwisseling
B
gedaantewisseling

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
berengoed
B
beregoed

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
huilebalk
B
huilenbalk

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
nachtengaal
B
nachtegaal

Slide 6 - Quizvraag

Noteer het verkleinwoord van 'kilo'

Slide 7 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van 'sms'

Slide 8 - Open vraag

Noteer het verkleinwoord van 'splitsing'

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van 'jongen'

Slide 10 - Open vraag

Enkele leerlingen hebben hun huiswerk niet gemaakt, (andere/anderen) hebben slechts een gedeelte gemaakt.

A
andere
B
anderen

Slide 11 - Quizvraag

(Beide/beiden) kwamen te laat in de les.
A
beide
B
beiden

Slide 12 - Quizvraag

(Enkele/enkelen) deelnemers waren het niet eens met het besluit.

A
enkele
B
enkelen

Slide 13 - Quizvraag

(Sommige/sommigen) waren losgebroken uit de stal.

A
sommige
B
sommigen

Slide 14 - Quizvraag

(Sommige/sommigen moesten een briefje halen.
A
sommige
B
sommigen

Slide 15 - Quizvraag

Wat we gaan doen:
Spelling:
  • Achterhalen wanneer je een koppelteken en weglatingsstreepje noteert

Formuleren:
  • Je leert wat we bedoelen met congruentie en incongruentie en kunt fouten hierin herkennen
  • Je weet wat dubbelop fouten zijn en hoe je zinnen met deze fouten kunt verbeteren (onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme, contaminatie en dubbele ontkenning)
  • Je leert wat een dat/als-constructie is en kunt een zin met deze constructie op een juiste manier herschrijven.

Slide 16 - Tekstslide

Koppelteken
  • Als 2 klinkers uit verschillende lettergrepen naast elkaar staan die je als één klank kunt uitspreken (chocolade-ei / auto-onderdelen)
  • Als getrouwde mensen hun achternaam combineren met die van hun partner (Mevrouw Jansen- van Dam)
  • Tussen twee gelijkwaardige delen  (zwart-wit / kip-kerriesalade)
  • In samenstellingen met cijfers, letters of symbolen (65+-kaart / x-as / IQ-test)
  • In samenstellingen die met Sint of St. beginnen (Sint-Nicolaas / St.-Jacobus)
  • Bij sommige voor- en achterbepalingen (ex-collega / non-actief / back-up)
  • Bij vaste uitdrukkingen die één geheel vormen (laag-bij-de-gronds / blijf-van-mijn-lijfhuis / doe-het-zelfzaak)
  • Windrichtingen gecombineerd met een aardrijkskundige naam  (Amsterdam-Zuid)

Slide 17 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
  • Als een deel van een samenstelling twee keer achter elkaar voorkomt, kun je het één keer weglaten. Het weggelaten woorddeel vervang je door een weglatingsstreepje. (land- en tuinbouw / fietsverkoop en -verhuur).


Opdracht: Maak nu de oefening in Drive --> spelling --> koppelteken

Slide 18 - Tekstslide

Voor spelling leer je de volgende onderdelen:
Alle leerstof voor spelling is nu behandeld:
  • interpunctie 
  • lof of aan elkaar
  • sommige/sommigen
  • meervouden
  • ww-spelling
  • tussen 'n' in samenstellingen
  • verkleinwoorden
  • koppelteken  en weglatingsstreepje
  • moeilijke woorden (zie mail die ik gisteren heb gestuurd met de woordenlijst).

Slide 19 - Tekstslide

Vanaf nu gaan de dia's over formuleren. 

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen
Dat formuleringsfouten leuk, maar ook pijnlijk kunnen zijn, blijkt uit de volgende oefening.

Je krijgt een stencil uitgedeeld met onder andere formuleringsfouten. Wat gaat er fout?

Slide 21 - Tekstslide

(in)congruentie (deel 1)
In de dia 26 krijg je meer uitleg over congruentie en incongruentie. Let op de lastige constructies die hieronder volgen (en vaak verkeerd gaan):

  • Meervoudige landen en instellingen (en hun afkorting) krijgen vaak een pv in het meervoud: De Verenigde Staten hebben gewonnen          De Nederlandse Antillen zijn prachtig.
  • Vaste constructies met enkelvoud:
  Zowel mijn vader als mijn moeder is met pensioen. (Samentrekking uit: Mijn vader is met pensioen, mijn moeder is met pensioen.) Net als de volgende zin:
Je mag wel zeggen: Mijn vader en moeder zijn met pensioen. (Dit is dan ook geen samentrekking en doe je automatisch wel goed.)

Slide 22 - Tekstslide

(in) congruentie (deel 2)
In sommige gevallen hebben beide delen een andere persoonsvorm, je kunt dan niet samentrekken. (Je kunt niet één pv weglaten uit de zin. Je maakt er dan meervoud van.) Voorbeelden:
Zowel mijn vader als ik hebben honger (mijn vader heeft + ik heb)
Niet alleen de trainer, maar ook de spelers zijn dolblij met de uitslag (de trainer is en de spelers zijn)
Zodra Loes of ik haar oppakken, is Zoë meteen stil (Loes pakt op + ik pak op)

Slide 23 - Tekstslide

(in) congruentie (deel 3)
Let op de volgende constructies:

  • De media vergissen zich wel eens.
  • Antibiotica gaan na een paar uur werken.
  • Een (lidwoord) miljoen mensen ging de straat op. Maar: Eén miljoen mensen gingen de straat op.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Dubbelop
Er zijn 5 fouten die in deze categorie vallen. Je hoeft deze fouten niet te benoemen in een toets, maar je moet ze wel kunnen verbeteren. We hebben het over de volgende fouten: onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme, contaminatie en de dubbele ontkenning. 
In al deze fouten noem je iets dubbel in de zin. 

Luister eventueel nog even naar de theorie in dia 27
Opdracht: Ga naar Drive --> formuleren --> oefening 1 'Dubbelop'

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Dat/als-constructie
De volgende constructie kom je veel tegen, maar is fout: Ik denk, dat als je goed je best doet, hij jou wel zal aannemen.

Goede zin: Ik denk dat hij jou wel zal aannemen, als je goed je best doet.

Noteer altijd eerst de dat-constructie en daarna de als-constructie.

Extra uitleg nodig? Bekijk het filmpje in dia 29.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Leerstof voor onderdeel formuleren:

  • congruentie / incongruentie
  • Contaminatie
  • Onjuiste herhaling
  • Tautologie
  • Pleonasme
  • Contaminatie
  • Dat/als-constructie
  • Dubbele ontkenning
  • foutieve verwijswoorden



  • foutieve samentrekking
  • symmetrie
  • beknopte bijzinnen
  • inversie
  • onoverzichtelijke zinnen
  • verkeerd woordgebruik



De gekleurde onderdelen zijn behandeld.

Slide 30 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk volgende week: 

Leesboek meenemen
Je hebt de dia's uit deze les afgerond en komt met gerichte vragen tijdens de volgende les (voor zondagavond 20.00 mailen). 


Slide 31 - Tekstslide