4.4 planten en dieren

4.4 planten en dieren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4.4 planten en dieren

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Sleep de goede organismen naar de goede cel:
Dier
schimmel
Planten
bacteriën

Slide 3 - Sleepvraag

Een bacterie kan eencellig of meercellig zijn.
A
Juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De chromosomen van een bacterie zitten in de celkern
A
Juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De chromosomen van een schimmel zitten in de celkern
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Sommige schimmels planten zich voort door deling
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Sporen is een manier waarom schimmels zich voortplanten
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Hoe planten bacteriën zich voort?

Slide 9 - Open vraag

Leg uit dat bacteriën en schimmels behulpzaam kunnen zijn, maar ook schadelijk:

Slide 10 - Open vraag

Leerdoelen
4.3.1 Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.
4.3.2 Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.

Slide 11 - Tekstslide

Planten ordenen
- eencellig of meercellig. 
- meercellig bestaan uit organen en weefsels (stengel, blad, wortels, bloemen, bladeren). 
- zaadplanten en sporenplanten

Bij het ordenen wordt er dus gekeken naar de organen en manier van voortplanten. 

Slide 12 - Tekstslide

Vaatplanten en mossen
- Veel meercellige planten hebben vaten waardoor water en voedingsstoffen door de plant worden getransporteerd.
- Alle meercellige planten met vaten worden ingedeeld bij de groep van de vaatplanten.
- Mossen hebben geen vaten en behoren daarom niet tot de vaatplanten.

Slide 13 - Tekstslide

Wieren
- eencellig of meercellig
- Andere benaming: algen
- geen stengels, wortels en bladeren.
- Leven in vochtige omgeving. 
- Eencellige planten zich voort door deling
- Meercellige planten zich voort door sporen. 

Slide 14 - Tekstslide

1 boomalg (eencellig)
2 zeesla (meercellig)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1 plant
2 sporenhoopjes aan de onderkant van het blad

Slide 17 - Tekstslide

Dieren ordenen
- Bij het ordenen van dieren zijn de belangrijkste kenmerken de symmetrie en het skelet.
- Een symmetrisch dier is in twee gelijke helften te verdelen.
- tweezijdig symmetrisch.
-  veelzijdig symmetrisch.
- niet-symmetrisch. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Het skelet
- Een skelet geeft stevigheid en bescherming. 
- Inwendig skelet
- Uitwendig skelet. 
- Dieren zonder skelet.

Slide 20 - Tekstslide

Skeletten bij dieren.
Dieren zonder skelet.

Slide 21 - Tekstslide

Zeven groepen
Op basis van de symmetrie en het soort skelet kun je het dierenrijk ordenen in groepen met dezelfde kenmerken. Zeven groepen zijn de sponsdieren, neteldieren, wormen, weekdieren, geleedpotigen, stekelhuidigen en gewervelden

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Maken 
Vanaf blz. 251
opdr. 1 t/m 7

Slide 24 - Tekstslide