u1k Cursus 7 Spelling 5 verkleinwoorden

Goedemiddag
  • Ga vast zitten volgens
    de plattegrond.
  • Doe je boek alvast open
    op bladzijde 228-229.



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemiddag
  • Ga vast zitten volgens
    de plattegrond.
  • Doe je boek alvast open
    op bladzijde 228-229.



Slide 1 - Tekstslide

1. Verder met Cursus 7 Spelling.
2. §4 Meervouden afronden.
3. De uitleg van met §5 Verkleinwoorden.
4. Oefenen + vragen over het SO.


In deze les gaan we

Slide 2 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je leert hoe je van zelfstandig naamwoorden verkleinwoorden kunt maken.
  • Je leert wat je achter een woord kunt zetten (of veranderen) om te verkleinen.
  • Je oefent met het maken van verkleinwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

6.2

Slide 4 - Tekstslide

Als er van iets maar één is, dan is dat het enkelvoud. De zon bijvoorbeeld.
Als er van iets meer dan één is, dan is dat het meervoud. Meervouden schrijf je vaak door -en of -s achter het woord te plakken.
Vriend -> vrienden
Tafel -> tafels
Meervouden

Slide 5 - Tekstslide

Maak je meestal door -je achter een woord te zetten.
bootje
magneetje
haakje
Verkleinwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken. 
bloempje
wandelingetje
tuintje

Verkleinwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, dan moet je die soms vervangen door een -k.

Ketting -> kettinkje
Koning -> Koninkje
Vergoeding -> Vergoedinkje
Verkleinwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat
Cursus 7, paragraaf 5, opdracht 2 t/m 5
Hoe
In je boek (bladzijde 230-231) en je schrift.
Hulp
Eerst buurman/buurvrouw vragen, daarna vinger omhoog als je het niet begrijpt.
Tijd
5 minuten.

Uitkomst
Je kunt verkleinwoorden maken van zelfstandige naamwoorden.
We gaan het na vijf minuten bespreken.
Klaar
Werk alvast verder aan de volgende opdrachten.

timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
H7 Spelling
§1: Hoofdletters
Bladzijde 222-223
 
Opdracht 1 t/m 5
 
  • Ben je klaar? Oefen dan online verder met Cursus 1: Meer dan Lezen voor het aankomende proefwerk.


waar?
wat?
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

Het dorp is afgezet omdat er een nieuwe netflix serie wordt opgenomen.

A
dorp
B
afgezet
C
netflix
D
opgenomen

Slide 13 - Quizvraag

Bedenk zelf een woord waarvan het verkleinwoord op -je eindigt.

Slide 14 - Open vraag

Waarom gebruiken we eigenlijk hoofdletters en leestekens?

Slide 15 - Open vraag

Waarom gebruik je de verlengproef? En wanneer werkt deze juist niet?

Slide 16 - Open vraag

Wat zijn de meervouden in de zin?
De afspraken met de docenten waren op alle locaties verschillend.
A
afspraken
B
docenten
C
locaties
D
verschillend

Slide 17 - Quizvraag

Herschrijf de zin in het meervoud.
De kledingwinkelmedewerker heeft vandaag slechts één trui verkocht.

Slide 18 - Open vraag

Herschrijf de zin met verkleinwoorden.
Het cadeau viel enorm goed in de smaak.

Slide 19 - Open vraag

Einde van deze les!
Je weet nu:
  • Hoe je van zelfstandig naamwoorden verkleinwoorden kunt maken.
  • Wat je achter een woord kunt zetten (of veranderen) om te verkleinen.

Slide 20 - Tekstslide

De lesdoelen
  • Je leert hoe je van zelfstandig naamwoorden verkleinwoorden kunt maken.
  • Je leert wat je achter een woord kunt zetten (of veranderen) om te verkleinen.
  • Je oefent met het maken van verkleinwoorden.

Slide 21 - Tekstslide