3M Taalverzorging Grammatica Zinsdelen (les 2)

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● Terugblik op Taalverzorging H1&H2
● Taalverzorging H2: Samengestelde zinnen
● Aan de slag
● Huiswerk 
● Afsluiting
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (lesboek Nederlands, lesschrift, laptop en etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● Terugblik op Taalverzorging H1&H2
● Taalverzorging H2: Samengestelde zinnen
● Aan de slag
● Huiswerk 
● Afsluiting
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (lesboek Nederlands, lesschrift, laptop en etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

P4 Taalverzorging (340)
- Grammatica zinsdelen
- Grammatica woordsoorten
- Spelling
- Formuleren

Slide 3 - Tekstslide

Afgelopen lessen:
H1 Taalverzorging
(vanaf blz. 30)


Grammatica zinsdelen:
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen en deze zinsdelen benoemen. (pv, ow, wg, lv, mv & bwb)

Spelling:
- Ik kan hoofdletters, punten,  komma's en vraagtekens gebruiken. 
- Ik kan hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken.  

Slide 4 - Tekstslide

CHECK HUISWERK + SPULLEN
Taalverzorging H1, vanaf blz. 30, opdracht 1 t/m 5
(Taalverzorging H1, vanaf blz. 32, opdracht 1 t/m 6)

Slide 5 - Tekstslide

Ik kan zinnen in zinsdelen ontleden
en deze benoemen (pv t/m bwb)
Dat al helemaal niet
Ja dat kan ik
Ja dat kan ik een beetje

Slide 6 - Poll

Ik kan hoofdletters en leestekens plaatsen in een zin.
Dat al helemaal niet
Ja dat kan ik
Ja dat kan ik een beetje

Slide 7 - Poll

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 8 - Open vraag

H2 Taalverzorging
(vanaf blz. 58)

Formuleren
- Ik kan voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken. 

Spelling
- Ik kan de persoonsvormen in samengestelde zinnen goed spellen.

Slide 9 - Tekstslide

Enkelvoudige zin

Enkelvoudige zin = een zin met één persoonsvorm en één onderwerp. 


Karel loopt op straat.

Slide 10 - Tekstslide

Samengestelde zin


Samengestelde zin = Twee zinnen die samen een nieuwe zin vormen.

Slide 11 - Tekstslide

'Flevoland bestond vroeger niet, want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.'
Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.

Slide 12 - Open vraag

'Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder, omdat hij goed kon tekenen.'
Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.

Slide 13 - Open vraag

'Voordat de tandenborstel werd uitgevonden, poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.'
Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.

Slide 14 - Open vraag

'In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd en dit apparaat had het formaat van een baksteen.'
Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.

Slide 15 - Open vraag

Maak de zin correct af:
'Dinosauriërs zijn uitgestorven, doordat....'
A
een meteoriet op de aarde viel.
B
een meteoriet viel op de aarde.

Slide 16 - Quizvraag

Maak de zin correct af:
'Vincent van Gogh is nu beroemd, maar....'
A
hij was tijdens zijn leven niet zo succesvol.
B
was hij tijdens zijn leven niet zo succesvol.

Slide 17 - Quizvraag

Maak de zin correct af:
'Opa praat graag over vroeger, want....'
A
was alles toen beter.
B
alles was toen beter.

Slide 18 - Quizvraag

Maak de zin correct af:
'Isra woonde in Syrië, totdat....'
A
zij is als zesjarige naar Nederland gevlucht.
B
zij als zesjarige naar Nederland is gevlucht.

Slide 19 - Quizvraag

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Je hebt geleerd dat in samengestelde zinnen meer dan één persoonsvorm staat. Om de werkwoorden goed te kunnen spellen moet je eerst ontdekken welke werkwoorden in een samengestelde zin persoonsvorm zijn. Dat doe je zo:
Kijk of de werkwoorden van tijd kunnen veranderen. De werkwoorden die van tijd kunnen veranderen, zijn persoonsvormen.

Bijvoorbeeld:
– Mijn oom (vertellen) over de oldtimer die hij (hebben) (besturen).
– Mijn oom vertelt (pvtt) over de oldtimer die hij heeft (pvtt) bestuurd (vd).






Slide 20 - Tekstslide

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Zo spel je persoonsvormen goed


Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.


Vaak kun je aan de zin zien welke tijd je moet gebruiken.
Bijvoorbeeld:
– Toen Sem gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten.
Aan de woorden ‘toen’ en ‘gisteren’ zie je dat je de verleden tijd moet gebruiken.







Slide 21 - Tekstslide

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Zo spel je persoonsvormen goed.

Zoek de onderwerpen.
Bijvoorbeeld:
– Toen Sem (enkelvoud) gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten (meervoud).
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.


Bepaal hoe je het werkwoord moet schrijven. Je kunt daarvoor het schema gebruiken.
– Toen Sem gisteren het verhaal vertelde, lachten zijn klasgenoten.





Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag 

Taalverzorging H2, vanaf blz. 58, opdracht 1 t/m 4
Taalverzorging H2, vanaf blz. 60, opdracht 1 t/m 5




timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk & afsluiting

HW: maandag 17-4
Maak:
- Taalverzorging H2, vanaf blz. 58, opdracht 1 t/m 4
- Taalverzorging H2, vanaf blz. 60, opdracht 1 t/m 6




Slide 24 - Tekstslide