Woordpakket 14 letterzetter, letterrover

Hoe schrijf je het woord? (1)
A
botte
B
bootte
C
bote
D
boote
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Hoe schrijf je het woord? (1)
A
botte
B
bootte
C
bote
D
boote

Slide 1 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord? (2)

Slide 2 - Open vraag

Waar heeft dit plaatje mee te maken ? (3) 
boffen
veeteelt
akkerbouw
plassen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat voor broek is dit? (4)
A
een kappotte broek
B
een kapote broek
C
een kapotte broek
D
een kopatte broek

Slide 4 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord? (5)

Slide 5 - Open vraag

Welke twee woorden zijn goed geschreven? (6)
A
strakke
B
bitere
C
opvulen
D
scheele

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je het woord? (7)

Slide 7 - Open vraag

Welke twee woorden horen bij de letterrover? (8)
A
beslissing
B
verhuren
C
zaterdag
D
spanning

Slide 8 - Quizvraag

teekning
teeknig
tekenin
tekenink
teckening
teeking
tekuning
tekkening
tekening
tekening
tening
Hij heeft een hele mooie .................................   gemaakt voor zijn moeder.

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe schrijf je het woord? (10)

Slide 10 - Open vraag

Hoe schrijf je het woord? (11)

Slide 11 - Open vraag