12.05: De stofeigenschap dichtheid

12.05

De stofeigenschap dichtheid

1 / 16

Slide 1: Tekstslide

ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Lesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

12.05

De stofeigenschap dichtheid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan je:

- Het begrip dichtheid uitleggen

- Rekenen met massa, volume en dichtheid

- Eenheden omrekenen

- De dichtheid van een stof bepalen

Slide 2 - Tekstslide

Dichtheid

Dichtheid is een grootheid en stofeigenschap.

Eenheid is:

Of:

Het geeft dus aan hoeveel een stof weegt per volume-eenheid

\frac{​ g ​ ​}{​ c m ^{​ 3 ​ ​} ​}

\frac{​ k g ​ ​}{​ m ^{​ 3 ​ ​} ​}

Slide 3 - Tekstslide

Wat gebeurt er met een stuk hout met een dichtheid van 1,1 g/cm3 als je het in water gooit met een dichtheid van 1 g/cm3?

Het drijft

Het zinkt

Het zweeft

Slide 4 - Quizvraag

Dichtheid

Als je 2 stoffen bij elkaar gooit zal de stof met de hoogste dichtheid naar de bodem zinken.

2 stoffen die een even grote dichtheid hebben blijven 'zweven'.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

01:42

Waarom zinken alle normale frisdrank, maar blijven alle diet-versies drijven?

Slide 7 - Open vraag

Rekenen aan dichtheid

Je berekent de dichtheid met de volgende formule:

In formulevorm:

D i c h t h e i d = \frac{​ m a s s a ​ ​}{​ v o l u m e ​}

ρ = \frac{​ m ​ ​}{​ V ​}

Slide 8 - Tekstslide

Rekenen aan dichtheid

= dichtheid in g/cm³ of kg/m³

^{m = massa in gram (g) of kilogram (kg)}

V = volume in cm³ of m³

ρ = \frac{​ m ​ ​}{​ V ​}

ρ

Slide 9 - Tekstslide

Eenheden omrekenen

1 g = 1.000 mg

1 kg = 1.000 g = 1.000.000 mg

1 dm³ = 1 L

1 m³ = 1.000 dm³ = 1.000 L

1 dm³ = 1.000 cm³

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel liter past en in een kamer van 2,5 bij 4 bij 2 meter?

Slide 11 - Open vraag

Voorbeeld

Een blokje hout weegt 30 gram en heeft een volume van 3,5 cm³. Wat is de dichtheid van dit blokje?

m = 30g

V = 3,5 cm³

p = ?

ρ = \frac{​ m ​ ​}{​ V ​}

ρ = \frac{​ 3 0 ​ ​}{​ 3 , 5 ​} = 8, 6 \frac{​ g ​ ​}{​ c m ^{​ 3 ​ ​} ​}

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 2

Een steen heeft een dichtheid van 8,3 g/cm³, de steen weegt 1,5 kg. Hoeveel volume heeft de steen?

p= 8,3 g/cm³

m = 1,5 kg = 1500 g

V = ?

ρ = \frac{​ m ​ ​}{​ V ​} \to V = \frac{​ m ​ ​}{​ ρ ​}

V = \frac{​ 1 5 0 0 ​ ​}{​ 8 , 3 ​} = 180, 7 c m^{​ 3 ​ ​}

Slide 13 - Tekstslide

In een potje gel kan 37 cm3, gel heeft een dichtheid van 1,75 g/cm3. Wat is het gewicht van een vol potje gel?

Slide 14 - Open vraag

Ik heb deze uitleg geleerd:

Slide 15 - Open vraag

Ik vond science het afgelopen jaar:

Slide 16 - Open vraag