1. Je kan uitleggen in hoeverre er binnen de kerk werd gedanst;
2. Je kan uitleggen waarom de kerk negatief tegenover dans stond en deze heeft verbannen uit de kerk;
3. Je kan aan de hand van kenmerken het verschil tussen boerendansen (rondedans, paardans) en de adellijke hofdansen (basse danse/ danse haute) uitleggen;
4. Je kan uitleggen welke rol troubadours en minstrelen speelden bij het verspreiden van dans tijdens de middeleeuwen;
5. Je kan kenmerken noemen van de dodendansen/dance macabre die ontstonden ten tijde van de pestuitbraak;
6. Je kan kenmerken noemen van de moreske dans die in de 11e/12e eeuw ontstond.