Les 11.1 Fossiele brandstoffen

Les 11.1 Fossiele brandstoffen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Vlamkleuring
  • Nakijken 2 t/m 8 (blz 231)
  • Les 11.1 Fossiele brandstoffen
  • Maken opgaven

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken: 2 t/m 8 (blz 231)

Slide 3 - Tekstslide

2
  • Kopernitraat

Slide 4 - Tekstslide

3
  • a) B
  • b) Brandstof: alle natrium is opgebrand.

Slide 5 - Tekstslide

4
  • Maikel probeert beide zouten in water op te lossen. 
  • Het magnesiumchloride lost op en geeft een kleurloze heldere oplossing. 
  • Het ijzer(II)fosfaat lost niet op, waardoor een troebel mengsel (suspensie) wordt gevormd.

Slide 6 - Tekstslide

5
  • A

Slide 7 - Tekstslide

6
  • Alleen Fatmanur gebruikt een juiste methode, want door het toevoegen van magnesium-ionen ontstaat een neerslag met de carbonaat-ionen en niet met de sulfaat-ionen. Daarmee toon je de eventuele aanwezigheid van de carbonaat-ionen aan. 
  • Als je natriumchloride zou toevoegen, ontstaat er geen neerslag met de carbonaat-ionen, dus kun je de aanwezigheid hiervan ook niet aantonen.

Slide 8 - Tekstslide

7
  • a) D
  • b) B
  • c) A
  • d) A

Slide 9 - Tekstslide

8
  • a) Cu2+-ionen / koperionen
  • b) een carbonaatzout, bijvoorbeeld natriumcarbonaat, of een fosfaatzout, bijvoorbeeld natriumfosfaat

Slide 10 - Tekstslide

Les 11.1 Fossiele brandstoffen

Slide 11 - Tekstslide

aardolie & aardgas

  • Aardolie: mengsel van duizenden organische stoffen.
  • Aardgas: bestaat voornamelijk uit methaan, CH4.

  • Koolwaterstoffen: verbindingen die zijn opgebouwd uit koolstof- en waterstofatomen (C en H-atomen)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Fossiele brandstoffen
Fossiele brandstoffen:
  • Meest gebruikte brandstoffen door de mens.
  • Zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit dierlijke/plantaardige resten.
  • Aargas, aardolie en steenkool. 





Slide 14 - Tekstslide

Verwerking aardolie
  • destillatie ruwe aardolie (in een aardolieraffinaderij) wordt in verschillende fracties gescheiden.
  • Fractie: mengsel van een aantal koolstofverbindingen waarvan de kookpunten niet veel verschillen.
  • Gefractioneerde destillatie.

Slide 15 - Tekstslide

Verwerking aardolie
  • Fractie: mengsel van een aantal koolstofverbindingen waarvan de kookpunten niet veel verschillen.
  • Gefractioneerde destillatie.

Slide 16 - Tekstslide

Verwerking aardolie
Brandstoffen: gas (lpg), benzine, kerosine, diesel- en stookolie.
  • Diesel- en stookolie zwavel aanwezig: ontzwavelen.
Asfaltbitumen (asfaltbeton) en smeerolie.
Nafta: om kunststoffen van te maken.
  • Kunststoffen (plastic) worden gemaakt in de petrochemische industrie: chemische industrie die met grondstoffen afkomstig van aardolie werkt.
Medicijnen: grondstoffen van aardolie.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

toepassingen
  • Na destillatie ondergaan de stoffen nog diverse bewerkingen
  • Bijvoorbeeld ontzwavelen. 
  • ''chemie'': uit de fractie chemie maakt de petrochemische industrie bruikbare grondstoffen. Worden gebruikt voor de productie van kunststoffen, medicijnen, cosmetica, enz. 

Slide 20 - Tekstslide

Maken: 7 t/m 10, 12 t/m 15 en 17 (blz 92)

Slide 21 - Tekstslide

7
  • a) A
  • b) (gefractioneerde) destillatie

Slide 22 - Tekstslide

8
  • C

Slide 23 - Tekstslide

9
  • B en D

Slide 24 - Tekstslide

10
  • De stoffen in aardolie zijn opgebouwd uit koolstof en waterstof. 
  • Dat zijn niet-metalen. 
  • Dus moleculaire stoffen

Slide 25 - Tekstslide

12
  • a) koolstofdioxide: Door kalkwater leiden. Het kalkwater wordt dan troebel.
  • water: Over wit kopersulfaat leiden. Het kopersulfaat kleurt dan blauw.
  • b) Benzine is brandgevaarlijk, dus het pictogram voor licht ontvlambaar (1) moet op de fles staan.

Slide 26 - Tekstslide

13
  • a) D
  • b) Benzine, want benzine heeft een lager kooktraject dan stookolie

Slide 27 - Tekstslide

14
  • a) CO2, H2O en SO2
  • b) D

Slide 28 - Tekstslide

15

  • totale massa C4H10S: 
  • 4 x C            4 × 12 = 48
  • 10 x H          10 x 1 = 10 
  • 1 x S            1 x 32,1 = 32,1
  •                                 ---------+
  •                                  90,1 u


  • Het massapercentage S is dus in C4H10S: 
  • 32,1: 90,1  × 100% = 35,6%

Slide 29 - Tekstslide

14
  • a) Methaan
  • b) D
  • c) F

Slide 30 - Tekstslide