Signalementen

Lesdoelen
  • je weet wat het woord signalement betekent
  • je kunt de primaire kenmerken benoemen
  • je kunt de secundaire kenmerken benoemen
  • je weet uit welke 3 delen een signalement bestaat
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3,4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • je weet wat het woord signalement betekent
  • je kunt de primaire kenmerken benoemen
  • je kunt de secundaire kenmerken benoemen
  • je weet uit welke 3 delen een signalement bestaat

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Primaire kenmerken
  • Geslacht
  • Postuur
  • Raciale kenmerken
  • Lengte
  • Leeftijd

Slide 3 - Tekstslide

Secundaire kenmerken
  • Op het hoofd : petten, hoeden, hoofdoeken etc
  • Aan het hoofd : bril, baard, snor, oorbellen
  • Boven de taille : t-shirt, trui, jas, )
  • Taille : geen riem zichtbaar of juist wel,
  • Onder de taille : broek, rok,
  • Voeten : sokken, schoeisel, blote voeten

Slide 4 - Tekstslide

Bijzondere opvallende kenmerken
  • Tatoeages en littekens

  • Hoe iemand praat of beweegt

  • Opvallend gedrag

  • Wat had de persoon bij zich?
  •  In welke hand of op de rug (rugzak) 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maakt de politie een compositietekening?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Signalement voertuigen/vaartuigen/vliegtuigen:

S  = Soort voertuig : vrachtwagen/brommer/scooter
M = Merk : Mercedes/Yamaha/DAF/Audi/Volkswagen
T =  Type : 300SEL/PX50/A8
K =  Kleur : Zwart met zwarte velgen/wit/rood
K =  Kenteken : BH-40-DD
B =  Bijzonderheden:  trekhaak, reclame op auto enz.

Slide 8 - Tekstslide

Bekijk de video 'de politie geeft een signalement'

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video



Wat is een voorbeeld van een besloten object?
A
een woonzorgcentrum
B
een gemeentehuis
C
een rechtbank
D
een bibliotheek

Slide 11 - Quizvraag


Wat hoort bij selectieve waarneming?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.

A
je neemt alles om je heen waar
B
je waarneming is onvolledig
C
je waarneming wordt beïnvloed door dingen van buitenaf
D
je waarneming wordt nergens door beïnvloed

Slide 12 - Quizvraag



Wat is een voorbeeld van een objectieve observatie?
A
Mevrouw eet slecht, ze is vast moe
B
Meneer is chagerijnig, ik denk dat hij pijn heeft
C
Job huilt, hij is vast verdrietig omdat zijn verkering uit is
D
Fiona heeft tussen de middag 2 boterhammen met kaas gegeten

Slide 13 - Quizvraag



Wat voor soort beveiliger zie je op de afbeelding?
A
mobiel surveillant
B
geld- en waardetransporteur
C
persoonsbeveiliger
D
evenementbeveiliger

Slide 14 - Quizvraag



Wat is observeren?
A
Aanspreken
B
rondkijken
C
extra in de gaten houden
D
aanhouden

Slide 15 - Quizvraag




Richard is beveiliger en rijdt surveillance. Hij is bij bedrijf Zwarthoed aangekomen. Hoe wordt zijn waarneming beïnvloed, in onderstaande zin?
Hij ziet een persoon lopen, maar het terrein is daar onverlicht.
A
beïnvloed door vooroordelen
B
beïnvloed door afstand
C
beïnvloed door boosheid
D
beïnvloed door duisternis

Slide 16 - Quizvraag

Lesdoelen behaald?
  • je weet wat het woord signalement betekent
  • je kunt de primaire kenmerken benoemen
  • je kunt de secundaire kenmerken benoemen
  • je weet uit welke 3 delen een signalement bestaat

Slide 17 - Tekstslide