Take it Easy - 7/8B - Unit 3 - Herhalingsles

Take it easy
Herhalingsles 7/8B unit 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Take it easy
Herhalingsles 7/8B unit 3

Slide 1 - Tekstslide

On / at?
Gaat het om een dag?
Op woensdag? On Wednesday!

Gaat het om een tijd? 
Om 10 uur? At ten o'clock!

Gaat het om een periode?
In de ochtend? In the morning!

Slide 2 - Tekstslide

What are you going to do? 

I am going to the park           Saturday

I am going to do my homework          three o'clock. 

          eight o'clock it is time to go to bed.

           Sunday I do my homework. 
. . .
. . .
. . .
. . .
at
at
on
on

Slide 3 - Sleepvraag

I go to the dentist ... sunday.
A
at
B
in
C
on

Slide 4 - Quizvraag

It's always cold ... january.
A
at
B
in
C
on

Slide 5 - Quizvraag

School finishes ... 14:30.
A
at
B
in
C
on

Slide 6 - Quizvraag

a or an?

... chessboard?
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

a / an? 
Hoor je vooraan een klinker? An.
Hoor je vooraan een medeklinker? A.

a schedule / a date 
an article / an expensive wallet 

Slide 8 - Tekstslide

a or an?

... activity?
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

a or an?

... exercise?
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

a or an?

... dialogue?
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

a or an?

... horse riding camp?
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

What time is it?
In het Nederlands zeg je .... uur. 
In het Engels zeg je .... o'clock.

6 uur?
Six o'clock!

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent hetzelfde als
"half 8"
A
Half past eight
B
Half past seven
C
Eight thirty
D
Seven thirty

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal:
7 AM
A
7 over 7
B
7 uur in de ochtend
C
bijna 7 uur
D
7 uur in de avond

Slide 15 - Quizvraag

Welke benaming is goed voor 9.10
A
ten over nine
B
ten past nine
C
nine ten
D
ten to nine

Slide 16 - Quizvraag

vertaal
8 pm
A
8 uur in de ochtend
B
bijna 8 uur
C
8 uur in de avond

Slide 17 - Quizvraag

vertaal
half vier
A
half past four
B
quarter past four
C
half past three
D
quarter to four

Slide 18 - Quizvraag

Zeg in het Engels:
Het is half 3.
(Geef je antwoord in letters.)

Slide 19 - Open vraag

Zeg in het Engels:
Het is kwart voor 5
(Geef je antwoord in letters.)

Slide 20 - Open vraag

vertaal:
vroeg zijn
A
to be early
B
to be late
C
yesterday
D
tomorrow

Slide 21 - Quizvraag

vertaal:
morgen
A
to be early
B
to be late
C
yesterday
D
tomorrow

Slide 22 - Quizvraag

vertaal:
to wake up
A
zich wassen
B
wakker worden
C
naar huis gaan
D
naar bed gaan

Slide 23 - Quizvraag

vertaal:
to go home
A
zich wassen
B
wakker worden
C
naar huis gaan
D
naar bed gaan

Slide 24 - Quizvraag

vertaal:
last year

Slide 25 - Open vraag

vertaal:
the day after tomorrow

Slide 26 - Open vraag

vertaal:
to yawn

Slide 27 - Open vraag

vertaal:
eergisteren

Slide 28 - Open vraag

vertaal:
raften

Slide 29 - Open vraag

vertaal:
agenda

Slide 30 - Open vraag